Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 26 november 2010

Werelderfgoed



Op zondag tussen twaalf en vier kom je rond deze tijd van het jaar op het Franse platteland geen mens tegen of het moet een buitenlander zijn. Elke rechtgeaarde Fransoos wijdt z'n zondagmiddag aan werelderfgoed van de Unesco. Dat gebeurt niet in afzondering, integendeel. De ruime familie wordt betrokken: mamy's en papy's, kinderen, kleinkinderen, leden van warme en koude familietakken.
De plaats van samenkomst evenals de bijdrage van elk individu variëren, maar de activiteit en het patroon dat daarbij moet worden gevolgd zijn altijd dezelfde. Op zondagmiddag sterken de Fransen de innerlijke mens. Na de aanhef, een aperitief, komen minstens vier gangen (zijnde een voorgerecht gevolgd door vlees en/of vis met groente, kaas en een dessert), afgesloten door een digestief. Heel dit gebeuren - de Franse gastronomische maaltijd - is tot vreugde van de natie sinds 16 november erkend als werelderfgoed van de Unesco.

Zo'n feestdis, dat hebt u ook al ondervonden, is een perfect decor voor verhalen. Wat allemaal niet wordt gezegd tijdens vier uur tafelen! Anekdotes, grappen, fratsen! Confidenties ook, die doorgaans frequenter worden naarmate de maaltijd vordert en de wijn slinkt. Aan woorden is geen tekort, maar in een goed verhaal wordt misschien nog meer aandacht besteed aan wat aan zo'n familiedis niet wordt gezegd: vreemd gedrag van een van de aanwezigen, steelse blikken tussen disgenoten, stiltes op verkeerde momenten. Dit spreekt de verbeelding van de lezer rechtstreeks aan en legt de gemoedstoestand van de aanwezigen en de verhoudingen onderling treffender bloot dan wat ze zeggen.

U denkt mogelijks aan de film Festen van de Deense regisseur Thomas Vinterberg of aan de roman Het Diner van Herman Koch, maar misschien niet aan Elsschot. Nochtans. Een van de hoogtepunten van Villa des Roses van Willem Elsschot is net zo'n maaltijd.
Elsschot voltooide Villa des Roses precies honderd jaar geleden. Het verscheen in 1913 en is zijn eerste roman. Het verhaal speelt zich af in een Parijs familiepension, uitgebaat door monsieur en madame Brulot, kinderloos maar met een huisaap. Het is een traditie om ter ere van de naamdag van hun meest rendabele gast, Antoinette Dumoulin, een feestmaal te organiseren. Het menu staat in z'n elf gangen beschreven. Een aperitief en digestief zal u op de kaart niet vinden, maar die zijn welbewust achterwege gelaten. Madame Brulot ziet het jaarlijkse feest als een financiële buitenkans. Tijdens de maaltijd probeert ze zoveel mogelijk champagne te verkopen. Ze laat haar echtgenoot eerst twee flessen trakteren. Daarna gaat de kassa rinkelen, want de andere heren in het gezelschap voelen zich nu verplicht hetzelfde te doen. Madame Brulot helpt haar gasten uit de nood met de voorraad van het huis, die ze aan het dubbele van de aankoopprijs van de hand doet.

Het feestmaal begint zoals elk jaar met een dronk op de gezondheid van madame Dumoulin, maar de aandacht verglijdt al snel van de feesteling naar de oudste gast van het pension, madame Gendron, 92 jaar. Op tafel staat een schaal vruchten. Madame Gendron profiteert van de algehele drukte om stilletjes sinaasappelen naar haar tas te transfereren. Madame Brulot ziet het. Achter de rug van madame Gendron om brengt ze de andere tafelgenoten op de hoogte, waarna bladzijden lang toespelingen worden gemaakt op de eerlijkheid van madame Gendron en het wezen van de sinaasappel zonder dat het arme mens iets doorheeft, tot monsieur Brulot haar op sluwe wijze ontmaskert. Dit is Elsschot op zijn best. Het tafereel werkt op de lachspieren maar tegelijkertijd voelen we plaatsvervangende schaamte voor die arme madame Gendron (die later overigens op wrede wijze wraak neemt).

Jazeker, honderd jaar voor de erkenning door de Unesco kende Elsschot het potentieel van het nieuwe Franse "immaterieel cultureel werelderfgoed" al zeer goed.

1 opmerking:

Anne zei

Mooi,Annick en heel juiste beschrijving van dit stukje immaterieel cultureel werelderfgoed. Dat wordt trouwens ook meesterlijk weergegeven in de film 'Le festin de Babette'