Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 7 mei 2010

Strand



De man en het kind had ik natuurlijk gezien. Ze zaten tien meter van ons vandaan op het strand. Hij was groot en had golvend grijs haar dat tot op zijn schouders viel, het jongetje, met blond piekhaar, moest zo'n jaar of acht zijn. Ze waren geconcentreerd aan het spelen.

Wij waren pas op het strand aangekomen. N.(7), E.(4) en I.(3) hadden hun zwembroeken al aan en waren met emmers en spades in de weer. Ik spreidde de strandlakens open en verzamelde de kleren en schoenen die in het zand rondslingerden. Dan ging ik liggen en sloeg mijn boek open.

Ik had nog geen bladzijde gelezen of daar klonk een plof naast me. Ik verwachtte me aan een van de zonen, maar het was de buurjongen. Hij lachte en ik zag dat hij mentaal gehandicapt was. De man die de jongen vergezelde, was opgestaan en kwam onze richting uit.

Ik dacht aan Où on va, papa?, de bestseller van Jean-Louis Fournier. Jean-Louis Fournier (°1938) had al veel geschreven - essais, romans, scenario's voor de televisie - toen hij besloot een boek te wijden aan Mathieu en Thomas, zijn zwaar gehandicapte zonen. Où on va, papa? verscheen in 2008 en was een van de sterren van de rentrée littéraire. Het boek won de prestigieuze Prix Fémina en stond op de shortlist van de Prix Goncourt.

Où on va, papa? is een dun boekje samengesteld uit losse anekdotes en gedachten over Mathieu en Thomas, die Fournier "mes deux fins du monde" noemt. Hij vertelt over de geboorte van de kinderen, dat Mathieu van bij het begin anders leek, maar hoe de diagnostiek van de dokter toch totaal onverwacht kwam, hoe groot de opluchting was toen Thomas geboren werd, een prachtige baby die leek op een "engeltje van Boticelli", maar dat hij zwak was, vaak gehospitaliseerd moest worden en dat toen bleek dat hij ook gehandicapt was. Fournier vertelt op een droge manier, waardoor het verhaal des te pijnlijker is.
Où on va, papa? : dit is de vraag die Thomas hem stelt, telkens opnieuw, honderd keer in een uur. Hij antwoordt eerst, maar na enkele keren denkt hij alleen: we gaan tegen een muur rijden, we gaan naar Alaska beren strelen en we zullen ons laten verslinden, we gaan giftige paddenstoelen plukken en een lekkere omelet maken. Die ironie houdt hij het hele boek lang aan. De moeder van Mathieu en Thomas ging niet akkoord met de manier waarop haar ex-man over hun zonen sprak (haar reflecties leest u hier), maar Fournier is beroepshalve een humorist, en humor is hier duidelijk een manier om pijn te verbergen.

Ik keek naar de glimlachende man die nu voor ons stond. Toen de jongen hem zag, schaterde hij het uit. De man knikte naar me, nam het kind bij de hand en ze keerden terug naar hun handdoeken.

2 opmerkingen:

BoboDeBoze zei

Hmmmm, dat klinkt als een interessante 'to read', bedankt voor de tip!

Ariane zei

Je t'avais dit avoir lu le livre et le terminer avec un drole de sentiment. Apres avoir lu le site de la maman des deux enfants handicapes, je comprends pourquoi.