Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 26 mei 2010

Montana (Rob Waumans)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl

Ik liep over straat. De zon zakte weg achter de gebouwen. Aan de overkant van de stond een buurtcafé. Ik stapte binnen. Het was er niet druk en ik nam plaats naast de blondine. Ze was klein en had groene ogen met lange zwarte wimpers.
‘Mijn man is een klootzak,’ zei ze. ‘Hij neukt andere vrouwen en laat mij de klere krijgen.’
‘Hou eens op met dat gesnotter anders ga ik weg.’
Ik schonk de fles leeg in mijn glas en nam een slok.
Buiten reed een bus voorbij, en een BMW en iets later een grote, lange Chevrolet met en pooier erin.
‘Geef die asbak eens door, Giny.’
Ze schoof hem mijn kant op en sloeg haar glas achterover. Ze was niet lelijk.
Ik stak een sigaret op en blies de rook omhoog. Ze dronk sneller dan ik, hoe hard ik ook probeerde.
Ze bestelde weer een gin en een pils voor mij en ik dronk en dronk. Ik deed goed mijn best. De barkeep zag haar wel zitten maar hij had wat beters te doen. Die ouwe aan de andere kant keek naar haar tieten.
‘Kun je het zien, ouwe lul!’ schreeuwde ze. Die blonde had een grote bek.
Er kwamen twee mannen en een vrouw binnen. Al snel begonnen die kerels tegen elkaar te schreeuwen. De vrouw bemoeide zich ermee en die lange gaf haar een klap.
‘STINKEND ZWIJN!’ schreeuwde ze. Ze rende naar buiten en kwam terug met een grote zwarte kerel. Het werd knokken. Niemand keek op of om. Die lange gozer kreeg een paar flinke klappen, maar hij ging niet neer. Ineens stopten de kerels met vechten en liepen met z’n drieën naar de bar. Ze bestelden drie flessen bier. Die vrouw begon te schreeuwen maar die gozers dronken gewoon verder. Alsof ze niet bestond.
Giny begon steeds meer te praten. Na haar zevende gin was ze niet meer te stoppen. Ze ging maar door.
‘Ik ben een dochter van een belangrijke Amerikaan,’ zei Giny.
‘Ben je de dochter van Reagan?’ vroeg ik.
‘Ik ben de dochter van Reagan,’ zei ze.
Toen stond ze op en begon te dansen. De oude man zat haar te bekijken.
Er was geen muziek te horen maar ze danste en draaide. Ze sprong in de rondte en bewoog haar armen op en neer. Het was een slechte dans.
Ze ging weer zitten.
‘Kom je hier uit de buurt? Ik heb die kop van je nooit eerder gezien.’
Ik zei niets terug. Die ouwe aan de andere kant zat in zichzelf te praten en hij kwijlde op de bar.
‘Montana is een paradijs vergeleken met deze hel,’ zei ze.
‘Ik ben er een keer geweest en je heb er goede cafés. Daar vliegen tenminste nog eens flessen door de tent.’
Ze liet een boer.
‘Je verdient mij niet, zuiplap’

We gingen naar haar huis. Ze woonde in de heuvels. Ik parkeerde de Volks op de brede oprijlaan.
‘Waar is je man?’ vroeg ik. Ze haalde haar schouders op.
Er was een grote drankkast, met spiegels en grote zware glazen. Ik schonk een whisky in. Het voelde goed om de dure whisky van die klootzak te drinken. Ik pakte een sigaar uit de doos en stak hem op.
Giny hing op de bank en ik zat op de stoel. Ik kon zo onder haar rok kijken en ze had geen onderbroek aan. Dat beviel me.
Het was een leren bank, groot en erg aanwezig. In het midden van de kamer stond een glazen salontafel. Ik liet mijn glas op de tafel vallen, het doorzichtige oppervlakte was moeilijk te zien.
‘GODVERDEGODVER!’ riep ze. Giny pakte een vaatdoek uit de keuken en ik depte de whisky van de glazen tafel. Het voelde goed om de dure whisky van die klootzak te verspillen. Toen de tafel droog was schonk ik mijn glas opnieuw in.
In de hoek van de woonkamer stond een plant, zo groot als een palmboom. Naast de televisie zag ik een stereo-installatie. Ze zette een plaat op, van die aanstellerige jazz. Toen was mijn glas whisky op en ik pakte twee flessen bier. Ze waren niet koud maar ze gingen er goed in. Giny rookte de een na de andere, ze bleef maar roken. En pillen, ze nam een pil en daarna begon ze weer te praten.
Ze begon over haar vader uit Montana, die gore, vieze klootzak
Mijn godheid kon er niet meer tegen.
‘Donder op,’ riep ik.
‘Laten we neuken.’
Ik stond op en liep naar de bank.
‘De ballen,’ zei ze en pakte de fles wodka, het stroomde over haar kin. Toen werd ze stil.
Ze kleedde zich uit, trok mijn broek naar beneden. Ze kon er wel wat van. Ze likte en likte. Toen stopte ik hem erin en begon te rammen. Op die grote bank, het leer plakte aan haar kont.
Ze begon over haar vader. Ik ramde harder.
En ze begon te huilen. Ik stopte en ze stond op en liep naar de badkamer.
Ze had een pukkel op haar rug. Een grote rode pukkel, zo groot als een tepel.
Na een paar minuten kwam ze terug en zei dat het haar speet. Maar ik had er geen zin meer in. Ik stapte van de bank en hij wiebelde tussen mijn benen. Het bier was intussen warm geworden maar de jazzplaat was tenminste afgelopen.
Na een tijdje neukten we nog een keer. Ik pompte haar helemaal vol met haat. Ik wist niet eens of ze Giny heette. Ze kon de klere krijgen. Net als haar vader.
Daarna reed ik naar huis, pakte een flesje bier uit de koelkast en begon te tikken.


Rob Waumans (1977) werkt aan zijn debuut, waarover hij voorlopig alleen kwijt kan dat het een tragikomische roman wordt. Het boek verschijnt begin volgend jaar bij Uitgeverij Contact.


Wie pasticheert Rob? Het reactieformulier staat open.

4 opmerkingen:

Thomas Blondeau zei

Bukowski.

Jan van Mersbergen zei

Dit lijkt me inderdaad geen Elfriede Jelinek...

Rob Waumans zei

Hoor ik hier Elfriede Jelinek?

Rob Waumans zei

Verdomme, ik heb het weer te makkelijk gemaakt. Prima Thomas, het is natuurlijk de Buk.