pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl
Hier zit ik, aan mijn schrijftafel, met een potlood en een stapel wit papier. Als ik over mijn relatie met alcohol nadenk, slaan mijn gedachten op hol. Ik zie ze cirkelen in mijn hersenpan, om het snelst. Waar is mijn glas? Vandaag staat een Languedoc Roussillon op mijn programma: Parfum des Schistes. De wijn vloeit door mijn slokdarm naar mijn maag en vervoegt de ontbijtgranen die ik een uur geleden heb gegeten. Het wordt rustig daarboven. Ik herinner me iets waar ik jaren niet meer aan gedacht heb.
Op mijn elfde ben ik gedurende drie maanden misdienaar geweest. Op zondag diende ik de mis van tien uur met een jongen die enkele jaren ouder was dan ik, James. Bij onze kennismaking beweerde James dat ik niet durfde proeven van de kelk. Om hem de les te lezen nam ik een slok. Vanaf dan deed ik het voor elke zondagsviering, soms tot zes slokken toe. Het was mijn taak bij de consecratie op de gong te slaan en door de wijn kon ik me daar volledig op concentreren. Voor elke slok die ik nam kreeg ik van James een muntstuk uit de schaal. Na de mis wachtte ik thuis aan de keukentafel met gesloten ogen tot de hoofdpijn wegebde. Dan hoorde ik mijn moeder tegen mijn vader zeggen:
-Hoe vroom is hij geworden sedert hij de mis dient!
In die periode wist ik niet of ik de smaak van alcohol en de roes achteraf graag had of verafschuwde. Later heb ik ingezien dat ik het allemaal verafschuwde.
In mijn studententijd dronk ik bier als ik uitging, maar dat was om mijn kameraden te plezieren want zo'n vriend die alleen water drinkt verziekt de avond voor het hele gezelschap.
Toen ik begon te werken, kwam ik in aanraking met sterkedrank. Op mijn rondes vroegen de klanten of ik iets bleef drinken. Mijn vader was toen al gestorven, maar op die momenten dacht ik altijd aan de wijze woorden die hij had gesproken toen hij zijn zaak aan me had overgedragen.
-Vergeet nooit, Marcel, een vertrouwensrelatie met de klant is het grondvest van ons vak.
Ik moest mezelf overwinnen om die glaasjes Cognac en Porto binnen te krijgen. Ik kreeg er een leverkwaal van en op doktersvoorschrift bracht ik een week door in een kliniek in Oostenrijk.
De eerste klant die ik na mijn terugkeer bezocht, was een bejaarde dame die alleen woonde in een groot herenhuis, geen familie had en alleen bezoek kreeg van mij en van een huishoudster. Toen ik binnenkwam en zag dat de whiskyglazen op het buffet klaarstonden, zei ik een beetje gegeneerd dat ik geen sterkedrank meer mocht drinken. De dame vroeg me wat ik dan wel zou drinken. Thee, koffie, sinaasappelsap of water?
De mogelijkheden verontrustten me. Van thee word ik nerveus, koffie mag ik niet drinken, en fruitsappen verstoren mijn spijsvertering. Mijn dagelijks glas water had ik al gedronken en meer kan niet, anders verdunt mijn bloed te sterk. Ik wilde geen onnodige risico's nemen.
-Hebt u ook rode wijn? Dat is goed voor het hart.
De dame zond me een innemende glimlach en zei dat ze een grote wijnkelder had, nog van de tijd van haar echtgenoot.
Ik opperde dat we een kijkje konden nemen. Ik wilde haar het plezier van een bezoek niet ontzeggen. Met haar krukken kon ze niet alleen op de trap.
Die dag dronken we Cuvée Saint-Sauveur.
Toen de dame stierf, heb ik haar kelder geërfd. Omdat mijn vrouw niet drinkt en de wijn verzuurd zal zijn als mijn kinderen de volwassenheid hebben bereikt, zal ik hoogstpersoonlijk de kelder legen. Jegens de doden moeten we grootmoedig zijn. Mijn vrouw klaagt soms en dat begrijp ik. Het is een bezigheid die veel tijd opslorpt. Als ik ervan uitga dat ik zoals mijn vader tachtig jaar zal worden, moet ik elke dag anderhalve fles drinken. Dat is me tot nu toe altijd gelukt. Ik mag wel zeggen dat ik alles in het werk stel om mijn tempo op te drijven. Ik doe het voor mijn vrouw. Als ik klaar ben op mijn vijfenzeventigste, heb ik nog vijf jaar tijd voor haar.
Welke auteur pasticheer ik? U hoeft niet helemaal zeker te zijn om te reageren, ook kleine vermoedens zijn welkom.
woensdag 12 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
10 opmerkingen:
Hm, ik dacht dat ik al een reactie geplaatst had. Ik dacht aan het Parfum van Süskind (maar dat is wel een stuk exuberanter) of aan Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo (ook al denk ik daar enkel aan omwille van de combinatie tussen herinneringen en een verslaving(kje). Met dank voor de aanmoediging van de kleine vermoedens.
Niet slecht, Blimundus, niet slecht, maar ik wil zekerheid!
Nog een gelijkenis met Zeno is dat het hoofdpersonage hier geen keuzes maakt maar ons in zijn verslag telkens wijst op hoe anderen zijn keuzes hebben gemaakt. Van de twee titels die ik vermeld heb, maakt Zeno dan ook een betere kans.
Aargh! Zekerheid? Veel te hoog gegrepen! Stel je voor dat het eigenlijk om een auteur gaat uit ons taalgebied, dan ben ik er met mijn beperkte cultuur zowiezo aan voor de moeite...
Zou het Willem Elsschot kunnen zijn? Geen kaas, maar rode wijn. Nuchter, helder en zakelijk taalgebruik. Verwijzingen ook naar de wereld van de kleine zakenman. Zover mijn klein vermoeden.
O ja, en ook nog de aandacht voor detail. En de drank, de borreltjes , de biertjes, en de daaruitvloeiende gevolgen voor de lever. En het herenhuis. En de dokter natuurlijk.
Het is nu meer dan een klein vermoeden - maar ook ik wil zekerheid. Annick, please...!
Als 't juist is openen we hier een fles Parfum des Schistes.
Anne, ik moet je het plezier van een avond Parfum des Schistes helaas ontzeggen.
De namen van de personages zijn een aanwijzing. De auteur in kwestie wordt vaak op één lijn genoemd met twee schrijvers met deze voornamen.
Joyce, Proust en...
Italo Svevo! Proficiat.
woops...
Een reactie posten