pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl
Ik stond met mijn vader in de voortuin toen ik de Chevrolet Aztec voor het eerst zag. Stapvoets reed hij voorbij en ik hield mijn adem in om het diepe, eenzame geronk van de motor nog beter te kunnen horen. Ik zag mijzelf in de zijruiten weerspiegeld als in lachspiegels. Toen de auto de hoek om was, hoorde ik de motor plotseling huilen, steeds hoger van toon. Pas toen het weer stil werd, gingen mijn nekharen liggen. De auto fascineerde en beangstigde me tegelijkertijd.
Ik vroeg mijn vader wat voor een auto dat was. Een huurauto, zei hij, terwijl hij de heg snoeide; één van de luxe auto’s van Jansen&zn om precies te zijn. Mijn vader begon de takken en bladeren te harken en vroeg of ik mijn handen eindelijk eens uit mijn zakken wilde halen.
Die avond in bed brandden op mijn netvlies nog de chromen bumpers, de vleugels, de dikke zwarte banden en blinkende velgen, en galmde het grommen en huilen in mijn hoofd. Wat was dat voor een auto? Het was geen gewone Chevrolet! Er ging iets eigenzinnigs en dreigends van uit. Ik had vaker dergelijke auto’s met zulke vleugels gezien, en al scheen deze auto voor anderen nauwelijks bijzonder, voor mij was het geen gewone auto. Er was íets mee, iets eigenaardigs.
Sindsdien heb ik hem nog een paar keer voorbij zien rijden. Telkens duurde het enkele minuten voordat mijn nekharen gingen liggen. Ik pijnigde mijn hersens: waarom was ik er zo van onder de indruk? Tot mijn verrassing ontdekte ik hem op een dag op een terreintje, geparkeerd tussen andere auto’s. Ik klom over het hek en liep om de Chevrolet heen, legde een hand op de koele motorkap en las de nummerplaat: 13-KV-SD – wat konden die cijfers en letters betekenen? Nu hij stil stond en de motor zweeg, deed het ding me niets. Ik weet nog dat ik daar erg droevig van werd.
Niet lang daarna verhuisden mijn ouders naar Canada en ik moest met hen mee. Ik vergat de Chevrolet en de jaren verstreken. Ik ging studeren, maakte carrière en had, al zeg ik het zelf, een interessant leven.
Drie uur geleden landde ik voor het eerst weer in mijn geboorteland om er zaken te doen. Ik vroeg op het vliegveld om een luxe excentrieke auto en daar stond hij op me te wachten, 13-KV-SD, blikkerend in de zon, de sleutels brandden in mijn hand, ik kon het nauwelijks geloven.
Het was een genot om te starten, om de motor te horen grommen en huilen. Ik moest een aardig tochtje maken naar een afgelegen energiebedrijf in het Noorden van het land. Het was stil op de weg op een enkele tractor na. De zon zakte naar de horizon, gloeiend in wolkensluiers, het kanaal langs de weg kleurde er prachtig rood van. Ik trapte het gaspedaal in en overwoog een moment om de auto nooit terug te brengen; om met auto en al naar Canada terug te varen – en ik maakte mezelf wijs dat ook de auto zélf niets liever wilde. De motor en ik huilden en lachten tegelijkertijd om het idee.
Maar nu lach ik niet meer. De klap op het water moet iets in mijn hoofd beschadigd hebben, want ik kan niets meer bewegen. Als een lamme hang ik voorover in de gordel. Het water spuit tussen de rubbers naar binnen en borrelt en schuimt al onder mijn kin. Langzaam zinken we samen de donkere diepte in. Nu weet ik wat mij zo aan deze auto fascineerde. Het is mijn doodskist.
Ricus van de Coevering (1974) debuteerde in 2007 bij Uitgeverij Van Gennep met Sneeuweieren. De roman werd bekroond met de Academica Debutantenprijs, de grootste debuutprijs in Nederland. Zijn tweede roman, over een jongen die droomt van een carrière als concertpianist, verschijnt op het einde van dit jaar.
Welke auteur bootst Ricus na? Laat uw antwoord na op het reactieformulier!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
10 opmerkingen:
Paul Auster?
Nee, niet Paul Auster, maar ik begrijp de gok. U kunt het dichter bij huis zoeken.
Nauwelijks dichter bij huis maar toch: Gogol omgezet naar deze tijd? (O.a. vanwege de sfeer en spookachtige thema's in zijn korte verhalen)?
Het verhaal lijkt verdacht veel op een verhaal dat ik lang geleden gelezen heb, in de Elsevier was dat, vlak na de oorlog.
Maar de titel schiet me zo 1, 2, 3 niet te binnen.
Oh wacht: 'De Kamer'.
Maar de auteur weet ik echt niet meer..
Met de tip het dicht bij huis te zoeken gok ik dan maar Harry Mulisch - dat is volgens mij een beroemde Nederlandse schrijver en wellicht een pastiche waard.
Ben benieuwd.
Philip H.
Helemaal juist Philip. En dan nu de bonusvraag voor bonuspunten: waar staan de cijfers en nummers van het kenteken voor?
Ha die Ricus,
nu heb je me. 13-KV-SD. Ik heb geen idee.
En heb er echt even over nagedacht: data, het 13de boek uit het oeuvre, Voer voor psychologen: you name it.
Ik vind het wel de beste pastiche tot nu toe - want nummerborden, dat zou de heer M. natuurlijk niet aan het toeval overlaten.
Dus: verlos me uit mijn lijden.
Of: beter nog, geef me een tip.
Grote groet,
P.
'De kamer' is de allereerste publicatie van Harry Kurt Viktor Mulisch, gepubliceerd in Elsevier, maar wat zou Mulisch nou opvallen aan zo'n eerste publicatie op papier, iets dat hij in zijn gehele oeuvre dat volgen zou, tot en met zijn laatste publicatie, een rol zou blijven geven? Nu moet het je toch lukken om het raadsel te ontrafelen, Philip!
Ricus,
Ik voel me zo iemand die naar een 'Waar is Wally' kijkt en Wally maar niet ziet, terwijl de rest van de familie lachend over de grond rolt: hoe kun je 'm missen?
Mijn eergevoel zegt me nog eens even goed te kijken, dus.
Dat het verhaal in de Elsevier stond, is een tip uit eigen doos: dat zei ik al.
Maar goed, wellicht is wat daar op volgt de tip. Dit zei HKVM over die publicatie: 'Toen ik de krant opensloeg en het zag staan, wist ik: dit is het. Alles wat er verder in de krant stond, werd overstraald door het licht dat ik toen zag, en ook alles in alle andere kranten en boeken waar ook ter wereld, te land, ter zee of in de lucht, - ik keek naar mijn naam als naar de opkomende, zij het voorshands verkeerd gespelde zon, die sterren en planeten deed verbleken.'
Maar die planetoïde die vernoemd is naar Mulisch is: 10251.
En dertiende letter uit het alfabet is wel de M, maar dan staat er Mulisch-KurtViktor-SD.
Wat is dat in hemelsnaam? SD?
Of is het "Kamer Verhaal - Siegfried Dood?" (Maar die 13 dan?)
De Kamer en Siegfried gaan allebei over de dood: beide hoofdpersonen sterven in hun verhalen. Maar dat is niet direct - althans niet door mij - in contact te brengen met die uitspraak. Of het nummerbord.
Wel leuk om te weten dat er waarschijnlijk Mulish stond.
Anyways: I give up.
Wat een helrit dit, en online nog wel.
P
Dag Philip, je bent er bijna. Op blz. 13 van Elsevier werd De Kamer gepubliceerd, het getal 13 speelde vervolgens een bijzondere rol in het oeuvre van KV, dat werd afgesloten met S(iegfrie)D. Je hebt goed je best gedaan en je eer heeft geen deuk opgelopen, mijn complimenten. Vr. groet, Ricus
Mooi zo.
De beste man zit overigens nu bij DWDD.
En heeft het over de invloed van Poe op z'n eerste verhaal.
En z'n biografie: Mulisch.
Mulisch.
Mulisch.
En dat getal 13 moet je me nog maar eens uitleggen.
Grote groet,
Philip
Een reactie posten