pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl
Ik hield van Pendrecht, van de leegstaande huizen die met roestige spijkers en spaanplaten waren dichtgetimmerd, het fleurige onkruid tussen de stoeptegels, van de omgebogen verkeersborden. Mijn jeugdvriend was Mo, een watervlugge Marokkaanse jongen, die met de zekerheid van een professional kleine diefstallen pleegde in de winkels van de binnenstad. We rookten wiet, hingen rond, en crosten op onze opgevoerde scooters.
Mijn herhaald en langdurig spijbelen, waar de conrector van de school tenslotte zijn beklag over deed, bracht mijn moeder op het denkbeeld van de medeschuldige. Zij verbood ieder contact met Mo. Ik kreeg huisarrest.
Ik was vol bitterheid en wrok over de onrechtvaardigheid van deze handelwijze en ik bleef zoveel mogelijk uit de buurt van mijn moeder. Op de derde dag van mijn huisarrrest sprong ik uit het raam van mijn slaapkamer en bezocht Mo op de hangplek. Door zijn toedoen kwamen wij - voor het eerst in ons leven- in een pornobioscoop terecht. Nadien bezochten we de coffeeshop. Nog maar halverwege onze eerste joint klonken zware voetstappen in de steeg. De grote gestalte van de conrector verscheen in de deuropening. Hij noodde me in zijn kleine kale kantoor. Ik klom op een stoel tegenover hem. Zo verging er een tijd, zonder dat wij een van beiden een woord spraken. De conrector bezat in hoge mate de tact om afwachtend te kunnen zwijgen. Tenslotte kwam ik voor de dag met het probleem dat me kwelde: ik miste de omgang met mijn vriend.
Hoe kon ik hem uitleggen wie Mo was? Mo was mijn vriend, het enige levende wezen in mijn omgeving met wie ik iedere fase in mijn bestaan, iedere gedachte, ieder gewaarwording gedeeld had. En dat niet alleen. Mo was meer. Mo betekende, hoewel ik dat toen niet onder woorden kon brengen, het leven in Pendrecht, het spijbelen van school, het blowen op de hangplek, het sleutelen aan scooters, het experimenteren met soft en harddrugs: het abc van mijn kinderleven.
Willemijn Dicke (1970) is een van de meestgelezen bloggers in Nederland. Ze werkt als onderzoeker aan de TU Delft en debuteerde in april 2009 met de roman Mea, een zedenschets van het moderne academische leven.
Welke auteur bootst Willemijn na? Het reactieformulier staat open voor uw ideeën.
woensdag 24 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
7 opmerkingen:
R. Vuijsje?
Erg mooi geschreven. Geen idee wie nagebootst wordt. Mogen auteurs ook zichzelf nadoen? Dan gok ik op Willemijn Dicke.
Tommy Wieringa?
een andere gok was Walter van den Berg. Allemaal koud koud koud. De auteur is Oud en Voornaam. En iedereen heeft het boek gelezen. I e d e r e e n. Of nouja. Het stond in ieder geval op je boekenlijst. Want het boek was lekker dun.
Als ik het niet ben, dan moet het Hella Haasse zijn. (Dat weet ik alleen door je aanwijzingen hoor, het lijkt me een moderne versie van Oeroeg.)
Nescio?
tadaaa: walter heeft het goed geraden. Het zijn bijna letterlijke passages uit Oeroeg. De plantage in Indie is consequent vervangen door Pendrecht; en Oeroeg = zoek & vervang Mo.
Een reactie posten