Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 17 februari 2010

Café-au-lait



8:16, meldde de ovenklok toen ik de emmer, dweil en Cif in de gootsteen neerplantte.
Ik ken een dame die haar ganse leven al om vier uur uit bed veert om haar huis van onder tot boven te schrobben, maar dat is bij mij niet zo, laat dit duidelijk zijn. Poetsen, écht poetsen, met water dus, doe ik alleen in een geval van overmacht.

De kat had overgegeven in de slaapkamer, en I. (2) was op een ongelukkige manier op de wc gaan zitten. En dit net nu er visite kwam. Mijn vriendin C. en haar twee zonen werden verwacht om tien uur.
Toen de slaapkamer en wc schoon waren, had ik en passant de keuken en de woonkamer opgeruimd. De vaat stond in de kast, de oude as in de haard was naar de tuin gebracht, er lagen nieuwe blokken in de houtmand en er een knapperde een jong vuur in de woonkamer. En nu ik toch bezig was, had ik meteen ook maar een wasje gedraaid. Ik had ook al gedoucht, en de kinderen waren aangekleed en hadden gegeten.

Zoveel activiteit voor 8:16 in de ochtend, op een vakantiedag nota bene?
Het is angstaanjagend, gelijk hebt u. Maar daar kan ik niets aan veranderen. Multitasking is inbegrepen bij het moederschap.

Terwijl ik ploeterde, was mijn hoofd bij Marcel Proust. Voor ik aan het poetsen was begonnen, had ik namelijk koffie gezet. Café-au-lait à la Proust: de koffiepoeder in zo'n Italiaanse caffettiera op het vuur, de melk afzonderlijk opgewarmd in een pan. Dat de koffie van Marcel Proust zo werd bereid, weet ik uit Monsieur Proust, de memoires van Céleste Albaret. Zij was de huishoudster en vertrouwelinge van de schrijver tijdens zijn tien laatste levensjaren.
Marcel Proust stierf in 1922. Na zijn dood opende Céleste Albaret met haar man Odilon, taxichauffeur van Proust, een hotelletje in Parijs. Ze raakte in de vergetelheid tot de bibliofiel en verzamelaar Jacques Guérin haar in de jaren zeventig opspoorde en overhaalde om haar souvenirs aan het leven met Proust publiek te maken. Georges Belmont interviewde Céleste Albaret en goot haar herinneringen in een boek. Monsieur Proust verscheen in 1972, precies 50 jaar na het overlijden van de schrijver.

Wijlen mijn grootvader van vaderskant, die me de liefde voor Proust doorgaf, leende me Monsieur Proust uit. Ik heb het verslónden.
Ik lees graag over het leven van schrijvers. Hun inspiratiebronnen, hun dagelijks schrijfritueel, maar ook hun eetgewoontes en fobieën: ik wil alles weten. Monsieur Proust staat vol concrete details, tot en met de bereidingwijze van zijn koffie, waarbij Céleste aan zeer strikte regels gebonden was. Proust dronk twee tassen, meestal rond vier uur 's namiddags, bij het ontwaken. Soms at hij er een croissant bij. Als hij niet uitging (wat hij steeds minder deed in zijn laatste jaren), begon hij na het ontbijt meteen te schrijven, in bed, aan zijn meesterwerk La recherche du temps perdu.

Ik heb altijd het gevoel dat het helpt bij het schrijven, enkele tassen van die Proustiaanse koffie.
Om te weten dat de koffie en de melk allebei klaar waren, hoefde ik niet eens naar de pannen te kijken. De geur in de keuken was veelzeggend: branderig, maar ook zoet.
Ik liep op mijn gemakje naar de kast, waar ik een ouderwetse tas met een groen bloemenmotief uitkoos, een herinnering aan wijlen mijn grootmoeder van moederskant.
Pas toen ik voor het vuur stond merkte ik dat er iets fout was. Het deksel stond nog op de melkpan, maar in een wijde straal rond de pan zag ik spetters in alle bruinschakeringen, stevig ingebrand in de kookplaat. In de pan zelf was maar een minuscuul bodempje melk over. En de koffie? Die bleek overkookt.

Ik aarzelde even, daar met mijn tas boven de kookplaat. Dan leegde ik de koffie in de gootsteen en deed hetzelfde met de melk. Die café-au-lait moest opnieuw. Proust zou het niet anders gewild hebben.
Cif, maar weer.

2 opmerkingen:

E zei

Ook bij mijn computer lukt multitasking niet altijd, en Céleste zal dat zeker niet gedaan hebben. Maar zij had ook geen drie kinderen...

Emily Gordts zei

Dit vind ik het mooiste stukje dat je op je blog geschreven hebt! Prachtig, Annick!