Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

dinsdag 23 februari 2010

Conclusie bij Nell’s (Willem Bisseling)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl


Een groenige smognevel hangt door de hele stad en overal waar ik door het raam naar buiten kijk zie ik zwervers, alsof de populatie in twee maanden tijd een drie keer zo grote proportie heeft aangenomen. Bateman kijkt op wanneer ik de taxichauffeur, waarschijnlijk een Indiër, vraag de auto aan de kant van de weg te zetten, maar is te versuft door de coke dat hij geen klank weet uit te brengen en zijn gezicht weer richting het raam wendt. Bateman draagt een zwart krijtstreeppak van Armani, een zwarte leren riem met zilveren gesp van, naar ik vermoed, Soprani, een stropdas eveneens van Armani en krokodillenleren schoenen van Manolo Blahnik die ik zelf nooit gekocht zou hebben. Ikzelf draag een donkerblauw wollen pak van Versace, een lichtblauw overhemd van Delacroix, een stropdas van Armani en Krizia schoenen die ik vanochtend heb aangeschaft bij Hamptons; een nieuwe zaak aan de Park Avenue.
Bateman blijft in de taxi zitten. Ik heb de Indiër gezegd te wachten omdat ik zo weer terug ben, wat hij aanvankelijk weigerde, maar mee instemde toen ik hem een biljet van vijftig dollar in zijn hand drukte. Ik vind het jammer dat Bateman versuft is, want ik had hem op dit moment graag willen vertellen dat ik hetzelfde ben als hij, dat ik net als hij last heb van moordgrillen. Vanaf de dag dat ik het hoorde was ik blij verrast. Ik had dit wel achter hem gezocht, achter de anderen trouwens ook (Price, Van Patten, en zelfs Carruthers), maar van Bateman weet ik het zeker dankzij de schetsen waarmee zijn secretaresse Jean eergisteren kwam aanzetten. Schetsen van moordtaferelen op vrouwen. Drilboren op bloedende kutten, spijkerpistolen in opgezwollen ogen, messen in tieten. Ze was daardoor behoorlijk in shocktoestand. Ze droeg die dag een Ralph Lauren poloshirtje (de Polo Sportlijn) en de rest was waarschijnlijk goedkope rotzooi van Shirleys, waaraan ik geen aandacht wilde besteden. Bateman zei altijd al dat ze geen smaak had. Ik heb haar diezelfde avond nog een ijspriem in haar hals gestoken, omdat ik het niet waard vond haar te zien lijden.

Ik loop een donker steegje in naar een afvalcontainer waarop een smerige dakloze neger zit te schijten.
‘Vind je dit normaal?’ vraag ik op vrij relaxte toon. Hij kijkt me aan alsof hij een spookverschijning ziet. Dat zal waarschijnlijk niet aan mijn ijzige blik liggen die ik op hem richt, maar aan de Magnum 3.1 (die ik onlangs illegaal heb gekocht voor 825 dollar) die ik in mijn handen houdt.
‘Ik kan nergens anders...’ maar voordat hij zijn zin af kan maken heb ik hem al afgemaakt door een kogel tussen zijn ogen te schieten. De smeerlap.
Terug in de taxi vraagt Bateman wat ik zojuist moest in dat steegje. Ik vertel hem dat ik een smerige dakloze kapot heb geschoten. Bateman glimlacht. Aan het eind van de fifthy-sixth Street schijnt een nieuwe bar te zitten Henderson’s geheten. Ik beveel de taxichauffeur daar heen te rijden. De coke van Bateman begint zijn uitwerking te vinden en hij is weer volledig bij positieven als we aankomen bij Henderson’s. We stappen de taxi uit en Bateman kijkt me doordingend aan.
‘Craig?’ vraagt hij.
‘Ja,’ antwoord ik.
‘Zei je zojuist dat je een zwerver kapot hebt geschoten?’
‘Ja,’ antwoord ik weer.
Bateman begint te lachen, te schateren. Tranen rollen over zijn wangen en ik zeg hem dat hij daarvoor op moet passen, omdat het zout zijn Davidoff gezichtscrème aantast, waarvan ik weet dat Bateman die gebruikt, en dat hij daardoor een droge huid krijgt.
‘Ik weet van je bloederige grillen af Patrick,’ zeg ik hem en hij kijkt me verschrikt aan.
‘Rustig Patrick, ik heb het ook. Ik ben precies als jij.’
Bateman kijkt me nog steeds verschrikt aan, maar weet dat ik het meen, en begint weer te schaterlachen.
‘Dus jij bent godverdomme een psychopaat?’ zegt Bateman tussen zijn lachhalen in, ‘Jij?!’
‘Yep,’ antwoord ik en lach met hem mee. Terwijl wij daar beide staan te lachen komt Evelyn aanlopen. Ze draagt een wollen vestje van Chanel met daaronder een topje van Yves Saint Laurent Rive Gauche, een rokje van Laura Ashley, d’Orsay pumps van Georges Marciano, op haar hoofd een zonnebril van Alain Mikli (dat terwijl de zon de hele dag niet heeft geschenen) en als ik me niet vergis heeft ze de nieuwe parfum van DKNY op die mij geenszins bevalt, omdat ik niet zo gek ben op dat zoete aroma.
‘Waar lachen jullie om?’ vraagt ze als ze achter ons staat, enigszins geïrriteerd kijkend naar Bateman omdat hij haar gisteravond heeft gedumpt.
‘We hadden het net over je,’ antwoord ik nahikkend van het lachen.
Er ontpopt een scheldtirade naar Bateman gericht, waardoor ik vermoed dat het moeilijk is om Evelyn vanavond mee te krijgen naar het huis van Paul Owen waar Bateman regelmatig zijn moorden pleegt. Tenminste, het wordt een probleem als we haar samen mee naar huis willen nemen. Voor mijzelf is het probleem niet zo groot, ik heb haar tenslotte al vaak genoeg geneukt en ze weet wat ze van me kan verwachten. Het is aan Bateman haar te overtuigen om met ons samen naar huis te gaan. Ik sus Evelyns woede en gebaar Bateman weg te gaan, die hier zonder moeilijkheden mee instemt. Samen met een van woede natrillende, jankende Evelyn loop ik bij Henderson’s naar binnen. Na een uurtje is haar humeur echter weer op niveau, wat waarschijnlijk een direct gevolg is van de vermalen ecstasy die ik in haar drankjes heb gedaan. Het is maar goed dat ik me daarmee heb bezig gehouden want Henderson’s blijkt een kuttent te zijn waar ik niet langer wens te blijven. Ik kijk om me heen om Bateman te vinden die gelukkig in de buurt is gebleven.
‘Hey schatje,’ zegt Evelyn tegen Bateman, nog steeds in hogere sferen verkerend.
‘Hey Eve, nog sorry van gis....’
‘Nee joh, gekkie, maakt toch niet uit,’ onderbreekt Evelyn hem, en geeft hem een zoen op zijn mond.

Bij Paul Owen’s appartement aangekomen ploft Evelyn op de bruine Chesterfield bank en legt haar benen op de Turchin salontafel, zodat ik kan zien dat zij geen slipje draagt, wat ik een ordinair gezicht vind. Bateman heeft zijn Armani jasje uitgedaan en het valt me nu pas op dat hij crèmekleurige bretels van Brooks Brothers draagt die perfect kleuren bij zijn zalmroze Charvet-overhemd. Ik loop de keuken in om drankjes te halen en hoor vanuit de woonkamer een heftige discussie tussen Bateman en Evelyn over de Patty Winters Show die vanochtend ging over slecht slapen bij volle maan. Ik kom de keuken uit met een J&B met ijs voor Bateman. Voor Evelyn en mij neem ik twee lege glazen en een fles Chardonnay ’86 mee die ik vond in het wijnrek van Paul Owen, wat er op duidt dat hij in tegenstelling tot wat Bateman mij altijd zei, wel degelijk smaak had. Ik zet de glazen neer, schenk in en loop met de fles nog in mijn hand naar de Wurlitzer Jukebox om een plaatje van Frank Sinatra op te zetten. Blijkbaar roept het nummer ‘New York’ het één en ander bij Evelyn op en begint zij te strippen. Dit bevalt mij niet en ik sla haar met de fles Chardonnay bewusteloos. Bateman lacht.

Als Evelyn kreunend bij bewustzijn komt ligt ze vastgebonden op de elektrische kookplaat in de keuken, een idee van Bateman. Terwijl Bateman de kamer in is gelopen om zijn spijkerpistool te zoeken, ben ik bezig de linkervoet van Evelyn in een vergulde ZACK-gehaktmolen te stoppen, wat nog niet meevalt omdat ik het apparaat op zijn kant moet leggen. Ik geniet van elke klank die zij uitbrengt en kan er maar niet opkomen waar die geluiden precies op lijken. Bateman denkt hier blijkbaar anders over dan ik en spuit haar kop vol met Mace, intussen naar mij schreeuwend waarom ik die godverdomde kookplaat nog niet aan heb gezet. Ik grijp meteen in en zet alle vier de kookplaten op de hoogste stand. Daarna begin ik met een groot vleesmes de nagels uit de tenen van haar andere voet te snijden om haar buik met haar eigen nagels open te halen. Bateman is zich op dat moment aan het uitkleden. Ook al zijn de vier kookplaten door haar rug heen aan het branden en is er van haar linkervoet niet veel meer over dan een bloederige massa, Evelyn is nog steeds bij bewustzijn. Bateman is nu helemaal naakt en slaat met de achterkant van het spijkerpistool de tanden uit Evelyns bek. Hij legt meteen haar hoofd opzij, zodat zij de stukken tand en bloed kan uitspugen. Vervolgens stopt hij zijn stijve lul in haar bloederige smoel en begint als een dolle hond met het spijkerpistool spijkers in haar tieten te schieten. Terwijl ik bezig ben ook haar kut open te snijden merk ik dat zij bijna stikt en sleur ik Bateman van het keukenblad af. Bateman blijft verstijft liggen en geschrokken stop ik met de praktijken waarmee ik bezig was. Ik wend me tot Bateman, voel geen polsslag, draai hem om en zie dat er een stuk bot uit zijn nek steekt. Niets meer aan te doen. Evelyn is inmiddels gestikt in haar eigen bloed en kots.
‘Godverdomme!’ roep ik, en nog eens, en nog eens.

Ik loop door de donkere straten van Manhattan. Achter me een brandend penthouse, overal de geluiden van brandweer- en politieauto’s, overal om me heen junks, zwervers en daklozen. Ik loop naar Nell’s waar de hele Wallstreet-groep zoals gewoonlijk bij elkaar zit.
‘Hey Bateman’ roept iemand van wie ik vermoed dat het Maxwell French is. Ik knik naar hem en besef dat niemand Bateman zal missen, omdat niemand weet wie Bateman echt was. Overkwam mij hetzelfde als Bateman, dan zou ook niemand mij missen. Ik, Craig McDermott, besta niet in deze wereld.

Willem Bisseling (1982) werkt sedert 2006 bij Sebes & Van Gelderen in Amsterdam. Hij is daar junior Literair Agent. Samen met Paul Sebes schreef hij het boek Bestseller.

Welke auteur aapt Willem na? Uw vermoedens zijn welkom op het reactieformulier.

4 opmerkingen:

Michaël zei

Geen idee! Zeker geen Vlaamse schrijver. Dus wel een Nederlandse. Of zijn er in deze reeks ook na-apingen van auteurs die niet in het nederlands schrijven?

Emily Gordts zei

Volgens mij is 't een Amerikaan... Want jawel, van Annick heb ik vernomen dat vertaalde auteurs ook nagebootst mogen worden! Om het nog makkelijker te maken, ahum... ;-)

E zei

Kleeft als een glimmend pakje van Versace bij Bret Easton Ellis in American psycho. Wel gevonden na wat research op het net.

Willem Bisseling zei

E heeft het helemaal goed. Het is inderdaad gebaseerd op 'American Psycho' van Bret Easton Ellis, al is in deze versie Bateman niet de hoofdpersoon. Ooit geschreven tijdens een college van Joost Zwagerman op de Universiteit Leiden. (Zwagerman was toen gastdocent).