Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 5 maart 2012

Sfinx



Meneer Kat zat op de stenen met zijn poten onder zich gekruld en keek naar de kippen die enkele meters verder in het gras liepen. Ze pikten lukraak om zich heen, vooruit, links, achterwaarts, vooruit, rechts, links, zo een hele tijd door, die drie snavels aardewaarts, tot een van hen opkeek en als versteend bleef staan. Onmiddellijk bewogen ook de andere twee snavels hemelwaarts, enkele seconden bleven ze stil, alle drie, geen veertje verroerde zich, dan begon het pikken opnieuw.
Meneer Kat zat daar als een sfinx, roerloos, alleen zijn pupillen bewogen. Hij volgde de bewegingen van de kippen met een superieure en tegelijkertijd toegeeflijke blik, als een kenner van het wezen van de kip, een expert die elke volgende scharrel kon voorspellen.
Dat was op 4 januari, de laatste keer dat hij zich liet zien.

'Als ze weg zijn, zijn ze dood,' zegt iemand in De omweg van Gerbrand Bakker over katten. Katten komen verder niet in de roman voor. Op de plaats waar het verhaal speelt, een landgoed in Wales, lopen andere dieren rond: dassen, ganzen, een hond, koeien, schapen. Dieren zijn in het begin de enige levende wezens die het hoofdpersonage ziet, zij, een Nederlandse vrouw die vroeger doceerde aan de universiteit en een proefschrift maakte over de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson, maar nu een huis huurt op het Welshe platteland waar ze de dagen vult met roken, baden nemen, wandelen, wijn drinken, in de tuin werken. Op een dag duikt een man op, een wandelaar, die ze binnenvraagt voor een kop koffie. Hij blijft een nacht logeren en de volgende nacht ook, ze zegt er niets van en hij begint klusjes op te knappen in huis en op het land en langzamerhand neemt hij steeds meer van haar over, de tuin, de boodschappen, het eten maken.

Wie Boven is het stil heeft gelezen zal de hand van de schrijver herkennen. Ook dit verhaal speelt zich af op het platteland, ook hier hangt die bijzondere verstilde sfeer, en het hoofdpersonage is nu dan wel een vrouw maar net als Helmer van Wonderen is ze eenzaam en draagt ze een geheim met zich mee.
Het is ook weer een roman waar ik in wegzonk, ja, waar ik van bij de eerste bladzijden simpelweg in verdween, in de heldere en zorgvuldige taal, in de beschrijvingen van de natuur en van het werk in de tuin (die zelfs mijn weinig groene vingers deden jeuken) en, vooral, in de personages. Wat zij denken laat Gerbrand Bakker de lezer invullen, hij toont ze in de eerse plaats in hun handelingen of niet-handelingen, in hun woorden en stiltes, wat hen een zweem van mysterie geeft, een mysterie dat bleef als ik het boek uit had, vragen waar ik het antwoord op zocht, nog altijd zoek, ja, hetzelfde soort mysterie dat sinds 4 januari hangt rond Meneer Kat.

De omweg, Cossee, 235 p.

Geen opmerkingen: