pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl
Van een volmaakt hersenloos geluk getuigen ook die politici die niet lijden aan inlevingsdramaturgie. Afbraakretoriek van potsenmakers met een gesubsidieerde pet op? Met het kopje schuin tegemoetkomen, die jongens. Prevelend aan het handje van economische wetmatigheid. Maar vanbinnen: hilariteit.
Zie ze orakelen, de cultuurmisnoegden, essayistiek binnen het kader van alweer een witte raaf. Neen, dan liever het provinciale netwerk in, amateurtoneeltje hier, streekbiertje daar. Kielzog. Mee met de wind. Straatwaarde als samenlevingsmodel. Wilders, Wesley en Jolante als paradigma, toe maar. Keats, Yates, Proust? Nooit van gehoord, meneer.
Hoorde ik daar niet het strikverschijnsel Siegfried Bracke de zinsnede ‘waan van de dag’ met bevende lippen maconistisch uiten, zweet parelend op des meesters blinkend volgevreten aanschijn? Geschrokken van het eigen woord, wellicht. Alla. Tu quoque, Sieg? Zou het? Stof valt, as verstuift, hier en daar en ginder lijdt de dichter aan het leven, maar het volk heerst in alle tijden vanuit de spelonken. Wij ontwaren een traan bij veldwerkers die richting wensen te geven. Arme sloebers. De stampede van het voetvolk dreunt over de vlakte; de voorhoede: opgehangen door de vijand. Ook Rome duchtte het plebs. Cloaca maxima. Droesem welt op. De politiek? Les mouches, meende Sartre. Vliegen op de schouw. Deelnemen vooral. Niet eens met knikkende knieën. Schroomvallig, vanuit lambrisering wijzen op oorzaak en gevolg? Lammenielache. Allemaal zorgeloos het lauwe bad in. Iedereen Man Bijt Hond. Achtergrondmuziek die nooit stoort; Ingvar Karlsson’s inbouwkast, mét bijhorende inbussleutel. En aangenaam klassiek, vanzelfsprekend, op de I-pod.
En dan: voetbal. Alweer de meute. Daar ga je, Dick! Advocaat van getatoeëerde hufters met een Ferrari. Niet eens meer het woedende tintelen in het arendsoog van Ernst(ernst!) Happel, beloken toewijding tot in het graf. Neen, graaien. Bij FC Leningrad. Polonaise op zijn hondjes na de horrortackle. Was het Claus die grimlachend gromde: wat wil dit volk? Vernieuwde Ariel!
Ach, wat zou het, mij wacht het gebraden fazantje met zuurkool. De winter vangt aan. Adem wordt wolk. Hoop is het laatste dat sterft. Eitje.
Behalve zanger van de Vlaamse rockband Gorki is Luc De Vos (1962) ook columnist en schrijver. Hij debuteerde in 1995 met De verworpenen. In 2009 verschenen van hem de roman Het Mensdom en de bundel Het werk van de duivel en andere columns, allebei bij Uitgeverij Atlas.
Welke auteur pasticheert Luc? Uw reactie graag hieronder.
woensdag 3 november 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
6 opmerkingen:
Hugo Camps?
De beschrijving van Siegfried Bracke vind ik wel raak! En het ritme. Geen idee wie hier nagebootst wordt trouwens. Ik vind niet dat Man Bijt Hond in het lauwe bad hoort.
Zou het zelf niet gevonden hebben, maar Hugo Camps vind ik wel plausibel. Best te genieten stukje!
hilarisch stukje !
Gaan we het weekend in zonder een tip? Misschien is dat wel een stille bevestiging van de gok van Kristof en manu.
Man bijt hond drukt ons elke dag met de neus op de feiten: wij zijn omringd door een gigantische bende krankzinnige idioten. Maar dat wist ik al lang hoor!
UGO VON CAMP
Een reactie posten