Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 8 november 2010

Een origineel idee of iets amusants



Ik vroeg het me dit weekend af: konden ze slapen en hadden ze trek? Waren er bij die overleefden op sigaretten, koffie en alcohol terwijl anderen soelaas vonden in meditatie en een wandeling in een bos? Of sloeg mijn fantasie op hol en snoeiden ze gewoon de haag en speelden voetbal met de kinderen? Het was denkelijk dat sommigen op zaterdag in de vooravond na een dag in dubio nog vlug de stad introkken om nieuwe kleren te kopen, en ik durfde er geld op inzetten dat ze allemaal een blocnote bij hadden die ze af en toe (en zonder zichtbare aanleiding) in het café, onder het eikenloof, op de yogamat of op het voetbalveld opdiepten, om haastig enkele zinnen neer te schrijven. Een origineel idee of iets amusants.

Wat doen schrijvers in de laatste 48 uur voor de eeuwige roem hen toevalt - of de levenslange desillusie?
Ik denk aan Kees van Beijnum, Oscar van den Boogaard, Tom Lanoye, Willem Jan Otten, Koen Peeters en David van Reybrouck, die vandaag weten of ze de AKO Literatuurprijs winnen. En aan Michel Houellebecq, Virginie Despentes, Mathias Enard en Maylis de Kerangal, die wachten op de bekendmaking van de Prix Goncourt.

Schrijvers doen rare dingen voor en tijdens prijsuitreikingen. Dat zou je toch geloven na lezing van Mes prix littéraires van Thomas Bernhard. De Oostenrijkse auteur schreef de teksten in deze bundel al in 1980, maar gaf ze tijdens zijn leven niet voor publicatie vrij. Mes prix littéraires verscheen in 2009, twintig jaar na zijn overlijden. (De Nederlandse versie, Mijn prijzen, verscheen bij Uitgeverij Atlas.)
Thomas Bernhard wordt beschouwd als de grootste Oostenrijke schrijver na de Tweede Wereldoorlog.  Bernhard, die op zijn eenendertigste zijn romandebuut maakte en onmiddellijk in de prijzen viel, haatte instituten, academies en de prijzen die zij uitloofden, maar hij haatte zichzelf al even erg omdat hij de prijzencheques altijd aanvaardde, uit chronisch geldgebrek.

Tijdens zijn carrière oogstte hij twaalf of dertien literaire onderscheidingen en over negen daarvan schreef hij een verhaal. De bundel begint met Le prix Grillparzer, waar Bernhard twee uur voor het begin van de ceremonie plots beseft dat hij niet op het podium kan verschijnen in zijn gewone kleren (een broek en een trui die hij al vijf jaar elke dag draagt) en in Wenen een herenwinkel binnenstapt om een pak te kopen, waarna hij met zijn vaste gezel op die prijsuitreikingen, een tante van 81 jaar, nog een broodje gaat eten voor hij de Academie der Wetenschappen van Wenen binnenstapt, en daar gewoon in het publiek plaatsneemt. U moet zelf eens lezen hoe dat afloopt.

De toon van Mes prix littéraires is droog, ironisch en zeer grappig. Bernhard klaagt en foetert en is voortdurend verbaasd over wat hij meemaakt, maar vooral ook over zijn eigen handelingen. De stukken lezen als novellen waarin de auteur zelf een personage is. Mes prix littéraires is een boekje dat de lezer heel erg warm maakt voor het oeuvre van Bernhard.

Het is ook een goed boek voor een schrijver die misschien een onderscheiding zal binnenhalen. Bernhard laat zijn lezers dat hele prijzencircus relativeren. Volgens mij werkt dit boekje stukken beter dan koffie, sigaretten, alcohol of meditatie.

1 opmerking:

Annick Vandorpe zei

De Prix Goncourt gaat naar Michel Houellebecq met La carte et le territoire. David Van Reybrouck wint de AKO Literatuurprijs met Congo.