Psychologe Inge
Schilperoord put uit haar ervaringen met gedragsdelinquenten en schrijft een
opzienbarend debuut over een man die zijn pedofiele neigingen verdringt, maar
niet kan ontsnappen aan zichzelf.
'Zijn worsteling raakte me'
Annick Vandorpe
‘Schrijven
schiet bij mij alleen op als ik het als een parttime baan beschouw’, vertelt
Inge Schilperoord (º1973). ‘Om aan Muidhond
te werken heb ik mijn vaste baan als forensisch psychologe in het Nederlands
Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie vijf jaar geleden opgezegd en ben
ik als freelancer verdergegaan.’
Een loze tijdsinvestering was het niet. Haar debuutroman
kreeg vijf sterren in de Volkskrant. “Een duistere en grootse prestatie”,
schreef Arjan Peters. “Een boek waar je ogen als magneten aan vastgekleefd
blijven zitten”, stond dan weer te lezen in NRC Handelsblad.
Onafwendbaar
In Muidhond kruipt
Schilperoord in het hoofd van een man van dertig die vrijgesproken is van
pedofiele handelingen. Het verhaal start op de laatste dag van zijn
gevangenschap.
“Nu moet ik goed
opletten, dacht Jonathan. Nu. Het begint nu. Hij legde zijn trillende handen in
zijn schoot en wreef met de duim van zijn rechterhand langzaam over het kootje
van zijn linker, in de hoop dat het hem kalm zou maken.”
Jonathan keert terug naar het vissersplaatsje waar hij met
zijn godsvruchtige moeder en oude hond samenleeft. Een verstikkende hitte ligt
als een mantel over het stadje. Jonathan treft zijn oude buurt quasi verlaten aan.
De huizen zullen worden gesloopt en de meeste bewoners zijn al naar een
nieuwbouwwijk verhuisd. Alleen bij de buren is er nog leven. Daar woont, zo
blijkt, een meisje van een jaar of tien, dat zich tijdens Jonathans afwezigheid
over zijn hond heeft ontfermd. De moeder werkt in een café en heeft geen tijd
om zich met het kind bezig te houden.
De schrijfster heeft niet veel tijd nodig om de lezer in de
gekwelde geest van haar personage binnen te trekken. Na enkele tientallen
bladzijden staat de spanningsboog op knappen. Het onheil lijkt onafwendbaar.
Jonathan is zich bewust van de risicosituatie waarin hij belandt en past de
regels die hij van de gevangenispsycholoog heeft geleerd ijverig toe, maar zal
hij dat volhouden?
Een beter mens
Schilperoord boetseerde haar protagonist naar een patiënt
die ze kreeg in het Pieter Baan Centrum, een observatiekliniek waar verdachten
van ernstige delicten onderzocht worden door gedragsdeskundigen. ‘Ik ontmoette
daar een man die in een tbs behandeling zat vanwege zedendelicten met kinderen.
Hij was opgenomen voor een onderzoek naar het verloop van de behandeling en de
vraag hoe gevaarlijk hij nog was. Die man deed vreselijk zijn best om zichzelf
te veranderen, soms op een heel krampachtige manier. Zijn worsteling raakte me,
zijn gevangenschap in zichzelf. Daar schreef ik een kort verhaal over, dat
daarna in de kast belandde. Maar het liet me niet los en ik besloot het uit te
werken tot een roman. Uiteindelijk werd de hoofdpersoon een op zichzelf staande
man, die nog maar weinig te maken heeft met de oorspronkelijke man op wie het
verhaal was gebaseerd. Die zou zichzelf hier niet in herkennen.’
Jonathan houdt van zijn moeder en neemt de zorg voor het
huishouden volledig op zich. Hij praat met haar over koetjes en kalfjes, maar
wat hij het vorig buurmeisje heeft aangedaan – de reden van zijn veroordeling –
is een taboe onderwerp, wat de interactie uiterst geladen maakt. Het contact
met andere volwassenen mijdt hij. “De
mensen moesten hem niet, dat was altijd zo geweest. Maar de natuur nam hem
zoals hij was.”
De liefde voor dieren is voor Jonathan een manier om
aansluiting te vinden bij het buurmeisje. Wanneer hij na een dag hengelen in de
duinmeertjes thuiskomt met een kanjer van een zeelt – een karperachtige vis die
ook ‘muidhond’ wordt genoemd – is haar fascinatie gewekt. Op een dag treft hij
haar in zijn kamer aan. Ze is het huis binnengedrongen en staat bij het
aquarium, in bewondering voor de zeelt. Schilperoord laat prachtig aanvoelen
hoe Jonathan wordt geslingerd tussen zijn drang om ‘een beter mens’ te worden
en de verboden verlangens die hem teisteren.
“Hij bleef maar
staan. Na een tijdje viel hem op dat de stilte in zijn kamer anders leek nu zij
er was. Als een ingehouden adem. Peinzend, terwijl hij afwisselend staarde naar
het stilzittende meisje en het licht dat door de lage ruit naar binnen viel,
zag hij het gezicht van de gevangenispsycholoog voor zich. Dat lange, benige
gezicht, de onderzoekende blik. Dat leek op dat moment allemaal heel ver weg,
alsof iets in de kamer het tegenhield. Het licht, haar aanwezigheid, of het
tapijt dat de geluiden dempte. Hij kon zich de situatie waarin hij met hem aan
de delictanalyse had gewerkt nauwelijks meer voor de geest halen. Hij moest
straks zijn aantekeningen nog eens goed doorlezen. Maar nu alles loslaten. Laat
het los, zei hij zacht in zichzelf, laat los.”
Medeleven
Muidhond roept de vergelijking op met de
roman L’Etranger van Albert Camus.
Net als Meursault, het personage van Camus dat zonder duidelijke motieven
iemand neerschiet, blijft Jonathan in zekere zin een vreemde voor zichzelf.
‘Er leeft iets in hem dat hij niet wil, maar waarvan hij ook
niet goed weet hoe hij het moet verbannen’, zegt Schilperoord. ‘Om zichzelf in
de hand te houden klampt hij zich vast aan externe regels, manieren en
structureren: het therapeutisch werkboek, de dagstructuur die hij zichzelf
oplegt, regels met betrekking tot zijn gedrag.’
Als lezer voelen we mee met Jonathan, hoe fout zijn gedachten ook zijn.
De verlammende hitte, de desolate woonwijk, de
wereldvreemdheid van het personage en zijn dwangmatige routine dragen allemaal
bij tot de beklemmende sfeer. De schrijfster heeft de psychologie van haar
protagonist op meesterlijke wijze vormgegeven. Jonathan kan niet buiten
zichzelf, wat hij ook probeert. Hij is slachtoffer van zichzelf en als lezer
voelen we met hem mee, hoe fout zijn gedachten ook zijn. Hoe ervaart
Schilperoord dat als psychologe? Mag je medeleven voelen voor je patiënten of
staat dit de analyse in de weg?
‘Het is onvermijdelijk, want heel menselijk, dat je in het
contact met anderen die je van dichtbij leert kennen empathie kan voelen. Zeker
als zij lijden aan zichzelf. Dat gebeurt dus ook in mijn werk. En dat is op
zich niet erg, zolang je je ervan bewust bent en tegelijkertijd ook afstand
houdt. Het is een rare, tegenstrijdige beweging die je maakt als forensisch
psycholoog. Enerzijds kom je steeds dichtbij, anderzijds blijf je altijd op
afstand. Dat laatste is nodig om te kunnen beoordelen hoe gevaarlijk iemand is,
en dat is toch waar de onderzoeken uiteindelijk om draaien.’
Het schrijfproces en het jarenlange wonen van Jonathan in
haar hoofd hebben haar blik als psychologe veranderd, vertelt ze, al was de weg
wel lang en moeizaam.
‘Ik denk niet dat ik eerder zo'n gevoel van frustratie heb
ervaren als wanneer iets tijdens het schrijven niet goed lukte, dat ik voelde
dat “het” er wel zat maar dat ik er niet helemaal bij kon. Het leren doorwerken
en geduld hebben, omdat alleen dan iets tot stand kan komen, daar moest ik
mezelf in trainen. Maar ik vond het ook het meest fascinerende werk dat ik ooit
heb gedaan. Door stap voor stap te volgen hoe Jonathan zich leert te beheersen
maar steeds weer langzaam de greep verliest, en alles wat hierbij aan gevoelens
en gedachten komt kijken, kon ik dichter bij hem komen dan bij mijn patiënten.
In tegenstelling tot in mijn werk hoefde ik niet na te denken over
“academische” kwesties zoals toerekeningsvatbaarheid en recidive, factoren die
afstand scheppen. Ik ben beter gaan begrijpen hoe zo'n proces van
zelfcontroleverlies kan verlopen en ook hoe het moet zijn om onderwerp te zijn
van een psychologisch onderzoek en therapie.’
Hoe kunnen pedofielen volgens Schilperoord voor recidive
gevrijwaard worden?
‘Dat is lastig eenduidig te zeggen omdat er zoveel
verschillende “soorten” pedofielen zijn. In het algemeen kan je, denk ik,
verlangens niet “wegtherapieen”. Het gaat er eerder om mensen meer zelfcontrole
te leren, en meer bewustzijn, bijvoorbeeld van wat ze aanrichten bij kinderen
of van wanneer ze zelf het meest risico lopen te “verzwakken”. Voor mensen die aangetrokken
zijn tot volwassenen en tot kinderen, is het makkelijker één route af te
snijden dan voor exclusieve pedofielen, zoals dat heet.’
Geen valse noot
Muidhond is zo een van die zeldzame
romans (op de koop toe een debuut!) waarin geen enkele valse noot te bespeuren
valt. Schilperoord gebruikt een heldere, precieze taal, en haar toonzetting is
fenomenaal. Ze schrijft ingehouden en tegelijkertijd invoelend.
Als motto van de roman gebruikt ze een citaat van Camus, die
ze een van haar helden noemt: “De mens die vraagt, en de wereld die op een
onredelijke wijze zwijgt”.
‘Dat slaat in mijn ogen op Jonathans beleving van de wereld’,
legt ze uit. ‘Hij zoekt en zoekt, en worstelt, klampt zich vast aan regels en
structuren maar is uiteindelijk aan zichzelf overgeleverd.’
Dat het verhaal van Jonathan noodlottig zal aflopen, is te
voorspellen, maar de manier waarop dat gebeurt verrast en maakt de tragiek van
het personage en het mededogen dat we voor hem voelen nog groter. Wat
Schilperoord met Muidhond voor elkaar
krijgt, is een tour de force. Dit is een briljante, noodzakelijke roman.
Muidhond, Inge Schilperoord. Podium, 221
p., 17,50 €. Deze recensie verscheen op 6 mei in De Morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten