In Zeldzame aarden kruipt Sandro Veronesi (˚1959)
opnieuw in de huid van 'lulhannes' en 'manipulator' Pietro Paladini. 'Hij was al een gevaarlijke man in Kalme chaos, maar de lezer besefte dat niet.'
‘Ik ben Pietro Paladini niet, maar hij is mij’
Annick Vandorpe
In Hotel Ambassade op de Herengracht in Amsterdam gonst het
van de drukte. Naast trossen toeristen met kolossale koffers in het kielzog is
er veel pers aanwezig. Fotografen lopen af en aan, in de lobby vindt een
interview plaats en op de eerste etage is een cameraploeg in de weer. Om stipt
half drie komt de PR-verantwoordelijke van uitgeverij Prometheus binnen met
Sandro Veronesi. De schrijver draagt een donkere jeans en een wollen V-trui, en
ziet er getrokken uit. Hij is voor drie dagen in Amsterdam en zijn planning is
strak geregeld. Dit is zijn vierde persafspraak vandaag en onmiddellijk hierna wachten
hem een fotosessie en weer een interview. Via een labyrintisch pad worden we naar
een afgelegen vertrek in het hotel gebracht. ‘Houd de tijd in het oog’, drukt
de dame van Prometheus me op het hart. ‘En sluit de deur niet, want anders zijn
jullie opgesloten!’
Jaloezie
De vermoeidheid glijdt van Veronesi’s gelaat als ik hem naar
Pietro Paladini vraag, de verteller van Kalme
chaos en Zeldzame aarden. ‘Na Kalme chaos drong het tot me door dat de
lezers en ik een totaal verschillende perceptie van het personage hadden’, vertelt
hij. ‘Uit een enquête bleek dat zij dol waren op Paladini. Ze zagen hem aan
voor een heilige! Dat verwonderde me want ik vond hem geen bepaald aardig
figuur.’
Kalme chaos werd in 2006 bekroond met de
Premio Strega, de grootste literaire prijs in Italië. Het boek werd wereldwijd
een bestseller. We leren er Pietro Paladini kennen als een succesrijke manager van
een televisiestation in Milaan, die tijdens de zomervakantie onverwachts weduwnaar
wordt. Wanneer zijn tienjarige dochter Claudia weer naar school moet, besluit hij
voor de poort te wachten. Hij zegt zijn werkafspraken af en blijft ter plekke,
en dat scenario herhaalt zich elke dag. Geleidelijk aan wordt hij een aanspreekpunt
voor familieleden en collega’s, die hem hun zorgen en leed komen toevertrouwen.
Iedereen gaat ervan uit dat Paladini rouwt, maar in de plaats van verdriet
voelt hij een ‘kalme chaos’ in zijn hoofd. De klap blijft uit en na drie maand spoort
zijn dochter hem aan zijn leven weer op te pakken.
‘Het slot van Kalme
chaos is in feite geen echt einde’, zegt Veronesi. ‘Voor mij was het een
uitweg, een manier om het verhaal los te laten, en wel voorgoed, dacht ik toen.
Enkele jaren na de verschijning van de roman begon ik de stem van Pietro
Paladini evenwel opnieuw te horen. De verfilming met Nanni Moretti heeft daar
een rol in gespeeld. Ik had niet aan het scenario meegewerkt omdat ik vind dat je
daar als auteur beter buiten blijft. Toen ik de film zag, had ik een
eigenaardig gevoel. Een soort jaloezie, eigenlijk. Het personage leefde en was
niet meer in mijn grip.
Ik wilde Paladini in de hand houden en begon te denken
aan een vervolgverhaal, maar ik werkte toen aan een ander boek en besloot dat
de tijd voor me moest beslissen. Toen ik mijn roman af had, klonk de stem van
Paladini opnieuw en toen was het plots urgent om met hem verder te gaan, niet
alleen om zijn geheim te onthullen en hem zijn lotsbestemming te geven, maar
ook omdat hij het geschikte personage was om de onrustbarende toestand van mijn
land te illustreren.’
Hoe is Italië dan geëvolueerd in de acht jaar tussen Kalme chaos en Zeldzame aarden?
‘Twee grote veranderingen hebben zich voorgedaan. Ten eerste
hebben de Italianen de hoop op een toekomst verloren. Sinds enkele jaren is er
een emigratiegolf naar andere landen in de Europese Unie aan de gang. Het is
een massaal fenomeen bij negentien- tot eenentwintigjarigen. Naar het
buitenland gaan beleven zij niet als een privilege, maar als een noodzaak: een
noodzaak om te studeren, zich te specialiseren en werk te vinden. Over dit aspect
spreek ik niet in de roman omdat Claudia [de achttienjarige dochter van Pietro
Paladini] nog te jong is om dit te ondervinden. De tweede verandering behelst
de constante verarming van Italië. De Italiaanse staat is altijd arm geweest.
Gemiddeld was de bevolking bij ons rijker dan in andere landen omdat we geen
belastingen betaalden. Toen de crisis toesloeg en mensen hun baan verloren, had
de Italiaanse staat geen geld om hen te helpen. Daardoor werd de situatie
onmiddellijk zorgwekkend. Net als vijftig of zestig jaar geleden gaapt er weer
een kloof tussen een kleine klasse bevoorrechten die de situatie aankunnen en
alle anderen die hun spaargeld kwijtraken omdat de staat hen niet kan
ondersteunen.’
Onzichtbaar Italië
Veronesi laat Zeldzame aarden beginnen bij kilometerpaal
dertien op de Via Aurelia bij Rome, een morsige plek waar gebouwen en
parkeerterreinen kriskras zijn aangelegd zonder enige urbanisatie – daar heeft
de Italiaanse staat geen geld voor. Paladini is vijftig en heeft sinds vier
jaar een nieuwe relatie. Hij heeft zijn hoge functie in Milaan opgegeven en
werkt in Super Car, het tweedehands-autosalon van zijn voormalige studiegenoot
Lello. Het verhaal start met een kreeftenalarm: het wegdek voor Super Car is
bezaaid met vermorzelde kreeften, wat een ongeval heeft uitgelokt. De kranten
hebben het over een invasie van killer-kreeften uit Lousiana, die jaren geleden
geïmporteerd zijn in Italië, zich exponentieel hebben vermenigvuldigd en de
aanval op Rome hebben ingezet. Paladini was ’s nachts op kantoor toen hij een
bestelwagen tegen de vangrail zag schampen en een lading kreeften zag verliezen.
Hij kampt met een moreel dilemma:‘Nu
echter doet het idee dat ik de enige ben die weet wat zich gisterochtend bij
het aanbreken van de dag hierbuiten heeft afgespeeld bij mij de gedachte
opkomen dat ik wél met deze zaak te maken heb; dat het, in tegenstelling tot
wat ik dacht, mij is overkomen. En nu probeer ik weerstand te bieden aan deze
verleiding, want me niet betrokken voelen bij dingen die mij niet aangaan is
juist iets wat ik meende te hebben bereikt bij het klimmen der jaren.’
Zo weten wij als lezer meteen dat we met een onbetrouwbare
verteller te maken hebben, want wat voor de ogen van Paladini plaatsgrijpt gaat
hem toch aan?
Veronesi kijkt me doordringend aan. ‘Natuurlijk! Pietro
Paladini was al een gevaarlijke man in Kalme
chaos, maar de lezer wist dat niet. Hij was een manipulator. Hij
manipuleerde omdat hij het verhaal vertelde en omdat hij iemand is die zichzelf
voortdurend van alles voorspiegelt. Ik wilde hem laten zien in een rustsituatie
en duidelijk maken dat hij gevaarlijk was. Hij vlucht voor zijn
verantwoordelijkheid en gelooft in zijn eigen leugens. Hij begint de dag met
een zware morele fout.’
‘In mijn ogen vertegenwoordigt Pietro Paladini de doorsnee ‘goede’ Italiaan, en dat is niet positief bedoeld’
Het eerste deel van de roman, dat ‘Een onmenselijke dag’
heet, is gewijd aan het volgend etmaal waarin Paladini al zijn zekerheden zal kwijtspelen.
Zijn rijbewijs wordt ingetrokken, hij ontdekt dat zijn vriend Lello hem al
jaren in de maling neemt en de autohandel één grote zwendelarij is, hij slaat
zijn vriendin en breekt met haar, en zijn dochter Claudia blijkt van huis
weggelopen. Naarmate de uren verstrijken, voelt Paladini de grond onder zijn
voeten wegzakken. Hij slaat op de vlucht en voor hij het goed en wel beseft, maakt
hij deel uit van ‘het onzichtbare Italië’ – het Italië van de praktijken die
het daglicht niet mogen zien.
Kleinmenselijk
‘In mijn ogen vertegenwoordigt Pietro Paladini de doorsnee
“goede” Italiaan en dat is niet positief bedoeld’, zegt Veronesi. ‘De goede
Italiaan beschouwt zichzelf als een goed mens en wordt door zijn omgeving ook
zo gezien, maar staat nooit ver van de criminaliteit of de illegaliteit. Om
over de schreef te gaan en aan de verkeerde kant te belanden volstaat het dat
er iets choquerends plaatsgrijpt.’
Paladini is gedurende het overgrote deel van de roman net een
speelbal in een flipperkast. Hij wordt het avontuur ingezogen en verliest in
een mum van tijd alles wat hij (naar zijn eigen mening) zorgvuldig heeft
opgebouwd.
‘Maar hij heeft een eigenschap die ik bewonder’, zegt Veronesi.
‘Hij vertrouwt mensen en gelooft in solidariteit zoals in de tijd van onze
grootouders. Het is een sterkte die maakt dat ik hem al die gebreken op de rug
kan schuiven. Tegenwoordig leven veel mensen in paranoia. Ze lijden liever dan
anderen te vertrouwen en zich te laten helpen. Paladini is misschien een beetje
naïef want hij vertrouwt iedereen, maar dat is ook de reden waarom hij geholpen
kan worden.’
Door zijn collega’s wordt Paladini zonder dat hij er erg in
heeft ‘lulhannes’ genoemd. Het zal ook bijdragen tot zijn redding. ‘In het
Italiaans noemen we zo iemand een minchione’,
zegt Veronesi. ‘Het betekent dat je belachelijk bent, dat je een sul bent. Het
is niet eervol dat Paladini wordt gered omdat hij een michione is maar dat is wel wat ik van bij het begin leuk vond aan
hem.’
Veronesi schrijft nog steeds in zijn woonkamer, net als in
het begin van zijn carrière toen hij jonge zoontjes had en op een krap
appartementje woonde. Intussen heeft hij opnieuw kleine kinderen (uit een
nieuwe relatie), maar zou hij zich gerust een studio kunnen veroorloven.
‘Vroeger moest ik uit noodzaak werken in het tumult, maar nu wil ik niets
anders meer. Ik moet er niet aan denken me terug te trekken in een kamertje
alleen. De open ruimte en de mensen die binnen- en buitenlopen stimuleren me.’
Net als in Kalme chaos
zet Veronesi weer een ijzersterke verteller neer. Paladini weet de sympathie
van de lezer voor zich te winnen ondanks – of misschien net door? – zijn
talloze zwaktes. Zijn kleinmenselijkheid maakt hem zeer herkenbaar. Hoe
autobiografisch is hij?
Veronesi lacht. ‘Ik ben Pietro Paladini niet, maar hij is
mij. Dat geldt voor al mijn personages. Ik heb dat van de Amerikaanse schrijver
John Gardner. Aan Raymond Carver [die Gardner’s leerling was] zei hij ooit: You are not your characters, but your
characters are you.’
Wandelend licht
Het zal uiteindelijk opnieuw de jonge Claudia zijn die haar
vader een spiegel zal voorhouden en hem een waarheid onder de neus zal duwen die
hij al jarenlang hardnekkig verdringt. Via de onbevangen blik van het achttienjarig
meisje confronteert Veronesi de lezer op een subtiele en suggestieve wijze met de
ware omvang van de tragiek van Paladini. Het is hier dat de zeldzame aarden
opduiken – mineralen die via een ingewikkeld scheikundig procedé gewonnen
worden uit andere stoffen – en dat de schoonheid van de titel zijn volledige
gewicht krijgt.
Zeldzame aarden is net zoals Kalme chaos een boek dat je getroebleerd
achterlaat. Een derde roman over Pietro Paladini volgt niet, niet omdat de
beste man sterft – ‘ik behoor niet toe tot de generatie van grote schrijvers zoals
Nabokov die hun personages kunnen doden’, klinkt het bescheiden – maar om een reden
die in de hartroerende slotscènes besloten ligt.
‘Ik ben nieuwsgierig naar Claudia’, zegt Veronesi. ‘Ik zou haar
graag een vrouw zien worden, maar als ze terugkeert, dan zal dat vast in een
totaal andere context zijn.’
‘Er gaapt in Italië opnieuw een kloof tussen een kleine klasse bevoorrechten en alle anderen die hun spaargeld kwijtraken’
Een intuïtieve schrijver, noemt hij zichzelf. Als hij aan een
nieuwe roman begint, heeft hij slechts een vaag idee van waar het verhaal zal
eindigen. ‘Het enige wat ik doe, is me overgeven aan de stem die in mijn hoofd
klinkt. En als het schrijven niet gaat, houd ik ermee op.’
In Zeldzame aarden
staan verscheidene verwijzingen naar de Italiaanse schrijver Italo Calvino (1923-1985).
Als ik dat bij Veronesi aankaart, breekt zijn gelaat open in een glimlach. ‘Lang
voordat ik met schrijven bezig was, was Calvino al een personage in mijn leven.
Hij woonde in de Maremma waar ik de zomers doorbracht met mijn familie. Als ik ‘s
avonds met vrienden naar het strand ging, zagen we vaak een man die langs de
vloedlijn liep en met een zaklamp een boek las. Dat wandelend licht was
Calvino.’
Gebons doet ons opschrikken. Het is half vier; mijn tijd is om.
‘Weet je’, zegt Veronesi met een blik op de deur die toch in
het slot blijkt te zijn gevallen. ‘Ik durf het bijna niet te zeggen, maar als
ik een manuscript af heb, ga ik met de eerste gedrukte pagina naar het graf van
Calvino en wrijf ik die over zijn steen, net zoals je tomaten en look over
brood wrijft. Ik ben nochtans niet bijgelovig.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten