Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 6 november 2014

'Heel mijn familie heeft trauma's'

Soms is de werkelijkheid straffer dan de fictie. KASK-studente Feline Minne debuteert met een autobiografische roman over een onwaarschijnlijke jeugd op de boerderij van haar oma bij Gent. 

Feline Minne (°1990) heet eigenlijk Eveline Gevaert. Ze adopteerde het pseudoniem drie jaar geleden, toen ze aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) studeerde en haar eerste stappen zette als multimediakunstenaar. 
“Minne verwijst naar mijn over-over-grootvader, de Vlaamse kunstenaar George Minne”, vertelt ze trots. De voornaam Feline speelde al lang door haar hoofd. “Toen ik vijf was, besloot mijn oma dat ik van naam moest veranderen. Ik was naar de Disney film Bambi aan het kijken. Feline is het liefje van Bambi.” 
Oma Medea was, om het licht uit te drukken, een dominante persoonlijkheid. In korte, filmische hoofdstukken vertelt Feline Minne hoe ze zich van het juk van Medea bevrijdt en met vallen en opstaan een eigen pad baant. Je kunt Medea en ik dan ook lezen als een autobiografische coming-of-ageroman.
Het verhaal begint heftig. Feline is vier jaar en haar ouders zijn pas gescheiden. Ze woont bij haar moeder Eva. Haar vader, die bezoekrecht heeft, haalt haar op een dag op om een ijsje te eten, maar ontvoert haar. Pas drie maand later, als hij door de politie wordt gevat, ziet Feline haar moeder terug. “Ik was vijf jaar oud, maar voelde me geen kind meer”, schrijft ze in de roman. “Spelen zou ik nooit meer doen.” 

Bruine rijst met tofu 

Haar piepjonge moeder Eva (ze was zeventien toen Feline werd geboren) leidt een jachtig leven als fotomodel en heeft geen tijd om voor het kind te zorgen. Feline trekt in bij oma Medea, haar grootmoeder van moederszijde. Medea en haar tweede man Erik wonen op een boerderij bij Gent. Feline belandt er in een sprookjesachtige wereld. Opa Erik doet aan healing en reiki (alternatieve geneeswijze met manu- ele therapie) en oma Medea, die gehuld gaat in lange brokaten gewaden en schitterende juwelen, cultiveert een weelderige bloemen- en kruidentuin en is een niet te stelpen bron van verhalen. 
Feline beschrijft de wonderlijke omgeving van haar kinderjaren op een mooie, zintuiglijke manier. Het huis, dat drenkt in aroma’s van “thee, cederhout, brandnetelsoep, kolenvuur en chocolade”, appelleert aan onze meest idyllische jeugdherinneringen. Toch is Felines kindertijd geen rozengeur en maneschijn. 
Met die gekke oma is ze in de ogen van haar klasgenoten en hun ouders een buitenbeentje. Op verjaardagsfeestjes schotelt Medea de kinderen geen taart voor maar bruine rijst met tofu, en aan de schoolpoort deelt ze flesjes valeriaantinctuur aan de ouders uit “om de kinderen rustig te maken”. Feline legt zich toe op haar pony’s Benjamin en Billeke en ontwikkelt een passie voor tekenen – hobby’s waar ze obsessief mee bezig is en die haar “rust en vastigheid” geven. 
Over het feit dat haar grootouders in aparte kamers slapen stelt ze zich geen vragen tot ze opa Erik met een van zijn volgelingen op de zolder betrapt. Met Medea gaat het intussen van kwaad naar erger. Ze verbiedt Feline haar moeder te zien die een terrorist zou zijn, een hoer, een pornomodel. Ze eist Feline voor zich op en heeft perverse trekken die het kind niet kan duiden. Het beeld van de ideale grootmoeder verbrokkelt en het meisje keert zich tegen Medea. Uiteindelijk neemt ze een beslissing. “Ik zou later kunstenares worden en schoonheid scheppen uit mijn lijden”, schrijft ze.

Zeven versies 

Momenteel zit Feline in haar laatste jaar animatiefilm. Het idee voor de roman ontstond twee jaar geleden. 
“Ik heb de eerste versie in een vlaag van creatieve waanzin geschreven. Tien dagen non stop. De tweede versie duurde een maand. Schrijven is vooral herschrijven en schrappen. Ik heb mijn manuscript ongevraagd naar Houtekiet gestuurd en Leo De Haes heeft het opgepikt. Wat een eer! Hij heeft ook mijn lievelingsjeugdboek De wereld van Sofie uitgegeven. Ik kon het niet geloven.” 
In het totaal schreef Feline zeven versies, op anderhalf jaar tijd. Van vijfhonderd bladzijden bracht ze het manuscript terug naar honderd dertig bladzijden. De roman is opgedeeld in kleine hoofdstukjes die een cruciale scène of episode belichten. De filmische structuur is een bewuste keuze, maar door die opeenvolging van korte, losstaande taferelen voelt Medea en ik bij momenten aan als een opsomming van feiten. Feline durft van de hak op de tak te springen en blijft soms te summier. Daardoor blijft het potentieel van meerdere scènes onbenut. 
Op een gegeven ogenblik beslist ze bij haar vader te gaan wonen, die ze jaren niet meer gezien heeft en amper herkent. Zijn familie – de Gevaerts – was pionier in biologische voeding en richtte in 1957 het natuurvoedingsbedrijf Lima op dat failliet ging toen Feline vijf was. Ze komt terecht op een verloederde boerderij waar haar vader, oma, ooms en tantes in haat samenleven. Triest? Ja, maar het hoofdstuk was een pak sterker geworden als ze suggestiever was gebleven en de sfeer invoelbaar had gemaakt. 
Aan het verblijf bij haar vader komt een abrupt einde. Hij verdwijnt naar Marokko, krijgt problemen en belandt meermaals in de gevangenis. Inmiddels heeft Feline hem al een paar jaar niet meer gezien. Over de ontvoering hebben ze nooit gepraat. 
“Mijn vader blijft voor mij een mysterie”, zegt ze. “We spreken een andere gevoelstaal. Hij zit vol wrok en haat tegenover zijn familie en dat is wederzijds. Ik zat tussen twee vuren toen ik als veertienjarige op die grote boerderij terecht kwam. Ik heb vreselijke verhalen over hem gehoord, maar of ze steek houden weet ik niet. Het kan me niet meer schelen. Ik heb hem losgelaten. De waarheid zal ik nooit kennen. Nu wil ik hem niet meer zien, want van elke ontmoeting word ik intriest. Mijn oudere halfzus wil hem ook niet meer zien. We hebben allemaal veel verdriet gekend. 
Iedereen in mijn familie heeft zware littekens die al sinds de eerste wereldoorlog van generatie op generatie worden doorgegeven. Al mijn nichten, neven, tantes en nonkels hebben trauma's. Ik weet niet wie of wat hier de oorzaak van is. Ik geef niemand de schuld, maar pijn en verdriet werden dikwijls op elkaar afgereageerd. Er zijn gelukkig veel mensen die positieve en vrolijke herinneringen overhouden aan die coöperatieve boerderij, maar de mijne zijn spijtig genoeg schrijnend.” 
Met haar mama Eva heeft Feline wel een goede band. Eva woont samen met Magnum-fotograaf Carl De Keyzer en studeert kunstwetenschappen in Gent. Moeder en dochter zien elkaar niet dikwijls – Feline woont bij haar Engelse vriend in Brighton en werkt haar masterproef aan het KASK op afstand af – maar ze bellen wel ongeveer elke dag. Ook met opa Erik heeft Feline geregeld contact. De roman heeft hen niet uiteen gedreven, integendeel. Medea mocht het debuut van haar kleindochter niet meemaken. In het laatste hoofdstuk lezen we over haar onverwachte dood. 

Demonisch 

Leven doet Medea wel in de roman, en hoe. Tot het eind blijft ze een fascinerend personage: onzeker, hunkerend naar liefde en aandacht, mythomaan, soms demonisch. Hoe blikt Feline vandaag terug op die Medea die haar eigen dochter met voodoo iets wilde aandoen en glimlachte toen ze hoorde dat de zoon van haar partner Erik zelfmoord had gepleegd? 
“Ze was een onbegrijpelijke vrouw. Dat is wat haar mythisch maakt. Ik heb haar vergeven. Toen ze zwanger was van haar eerste en enige dochter is haar moeder in een tragisch ongeval gestorven. Ik heb een stapel ontroerende brieven gelezen tussen Medea en haar mama. Ze hadden een enorm hechte band. Medea kreeg door het hevig verdriet een zwangerschapspsychose en zag haar moeders geest uit de sneeuw oprijzen. Hier begint het verhaal van mijn mama Eva, in de jaren zeventig.” Kunnen we dan een tweede roman verwachten? Feline ontwijkt de vraag handig. “Medea en ik is een begin”, zegt ze. “Ik schilder, teken, film en nu heb ik de smaak van het schrijven te pakken. Combinaties maken het leven interessant. Mijn grenzen verleggen en aftasten, dat is wat ik wil doen.” Een verfilming van Medea en ik staat in de plannen, maar het is een project van lange adem. “Financiering vinden is het lastigst”, zegt Feline. “Ik zoek investeerders via Tax Shelter (een fiscale regeling die de productie van audiovisuele en cinematografische werken aanmoedigt, red.). Topactrice Line Pillet gaat waarschijnlijk de rol van Eva of Feline spelen. Voor Medea denk ik aan een vijftigjarige schoonheid zoals Pascale Platel. Mijn docent scenarioschrijven Jeannice Adriaansens wil allicht meewerken aan het scenario. De film zal vol nieuwe verrassingen en ontdekkingen zitten. Ik mag verder niets verklappen.” 



Medea en ik, Feline Minne. Houtekiet, 132 p.
Dit interview verscheen op 5 november in De Morgen.

Geen opmerkingen: