Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 19 maart 2014

'Draaimolentornado' naar de literaire top

De Mexicaanse Valeria Luiselli schrijft een roman over een schrijvende jonge vrouw die haar grip op de werkelijkheid verliest - en laat haar lezers hetzelfde overkomen.  

Valeria Luiselli (1983) maakt nog niet lang deel uit van de letterenwereld, maar ze is nu al een diva. De jonge Mexicaanse, die in New York aan Columbia University doctoreert, debuteerde in 2010 met Papeles falsos, een verzameling mijmeringen over architectuur, identiteit, taal en literatuur. Wat de bundel opzienbarend maakte, naast de snedige observaties en de exquise stijl, was z’n vernieuwend genre, een hybride van essayistiek en fictie. Ook bij ons kon het boek dat in het Nederlands werd vertaald als Valse papieren, op een warm onthaal rekenen. 
De opschudding die Luiselli’s debuut veroorzaakte heeft de nieuwsgierigheid naar haar eerste roman, nu verschenen als De gewichtlozen, extra aangezwengeld. Wat valt te verwachten als zo’n opvallende, innoverende stem zich aan fictie waagt? 

Een boek over spoken 

De vrouw die het verhaal vertelt en onbenoemd blijft, omschrijft het boek aan haar zoontje als een boek ‘over spoken’. Je kan het ook zien als het relaas van een uit de hand lopende fascinatie voor een obscure Mexicaanse dichter en de reconstructie van diens leven in New York in de jaren twintig van de vorige eeuw. Evengoed is het de kroniek van een vrouw die tussen de zorg voor haar gezin door aan een roman werkt over een vorige episode in haar leven, toen ze in New York een bohemien leventje leidde in dienst van de literatuur. En het is óók een verhaal over onszelf en over de verschillende identiteiten die we in ons leven aannemen. En een roman over New York, bekeken vanuit de metro. Een gesofisticeerd staaltje metaliteratuur, ook. De gewichtlozen is op veel manieren te lezen. 

“Alles begon in een andere stad, in een ander leven, een leven voor dat van nu maar na dat andere”, zegt de vertelster op de eerste bladzijde. Met haar man en twee kleine kinderen woont ze in Mexico, maar in dat ‘andere leven’ werkte ze in New York als lector bij een uitgeverij gespecialiseerd in vertalingen van buitenlandse pareltjes. 
Ze herinnert zich hoe ze grasduinend in de bibliotheek op een dag aanbelandt bij een brief van de Mexicaanse dichter Gilberto Owen (1904-1952). Wanneer ze ontdekt dat hij ongeveer een eeuw daarvoor in haar buurt woonde en sporen terugvindt uit zijn tijd, kantelt haar eigen leven: “Dat was het moment dat ik begonnen ben te bestaan alsof ik in beslag genomen werd door een ander mogelijk leven dat niet het mijne was, maar dat ik maar voor me hoefde te zien om er helemaal in op te gaan.” 

In het tweede deel van de roman is Owen ook een verteller. De oude blinde dichter, die dik is maar slechts drie pond weegt, herinnert zich hoe hij in de zomer van 1928 in New York gewicht begon te verliezen zonder dat hij uiterlijk veranderde, alsof hij van binnen werd uitgehold. Zijn stem alterneert met die van de vertelster uit het eerste deel. Uiteindelijk breken ze allebei door hun tijdsharnassen heen en worden ze zich in de New Yorkse metro bewust van elkaars aanwezigheid. 
De gewichtlozen is opgebouwd uit korte, vignetachtige stukjes, die geen chronologische volgorde respecteren, maar aan elkaar zijn gesmeed met subtielere mechanismen zoals een terugkerend geluid of een idee dat weerklank vindt – een knappe, maar soms wat artificiële structuur.

De gewichtlozen laat zich lezen in vele lagen en blinkt uit door een innovatieve stijl.

Het contrast tussen het geestesleven van de vertelster en haar fysieke realiteit treedt het best naar voren in de stukjes waarin haar man en zoontje aan bod komen. Het kind komt met propos aanzetten die nergens op steunen maar later vreemd genoeg profetisch blijken. Zijn lichte conversatie, gespekt met wonderlijke woorden zoals ‘draaimolentornado’ (tornado) en ‘kantorium’ (kantoor), staat haaks op de volwassenentaal en is prachtig weergegeven.

Geniep

Uit het commentaar van de echtgenoot, die de roman in het geniep meeleest, blijkt dan weer dat de vertelster onbetrouwbaar is. Ze fictionaliseert voortdurend, in die mate dat we realiteit en fictie na een tijd niet meer van elkaar onderscheiden, sterker nog, dat “de vezel van de fictie aan de werkelijkheid begint te tornen”. 
Luiselli heeft een wervelend, hoogst ongewoon fictiedebuut geschreven, een draaimolentornado naar de literaire top. 

De gewichtlozen, Valeria Luiselli. Vertaling: Merijn Verhulst.
Karaat, 192 p.
Deze recensie verscheen op 19 maart in De Morgen.
Hier een interview met Valeria Luiselli in New York.

1 opmerking:

Anoniem zei

Geheel eens. Associatieve stijl dwingt tot slow reading. Een enorm boek van 192 pagina's