Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 24 september 2012

Schuin invallend licht om het ongrijpbare te vangen

Debuteren in een onbestaand literair genre en internationaal doorbreken: de 28-jarige Mexicaanse Valeria Luiselli kreeg het voor elkaar. Valse papieren balanceert op de grens tussen essayistiek en fictie. Luiselli fietst, rookt en verdwaalt in de grootstad en laat haar mijmeringen over architectuur, literatuur en identiteit op ons los.

Betoverend. Zo beschrijft Cees Nooteboom Valse papieren van Valeria Luiselli. Nooteboom had nog nooit van de Mexicaanse schrijfster gehoord toen Karaat, haar Nederlandse uitgever, hem mailde met de vraag of hij een voorwoord wilde schrijven. De auteur, die toen in Bogotá verbleef, zag Papeles falsos diezelfde dag in een boekhandel in het stadscentrum liggen. “In de dagen daarna reisde ik door Colombia met het boek in mijn bagage”, schrijft hij in zijn voorwoord, “en vanaf het begin wist ik dat ik mijzelf een verrassing had cadeau gedaan.”

De vijftig jaar jongere Luiselli begeeft zich in Valse papieren op voor Nooteboom bekend terrein. Architectuur, de grootstad, taal en literatuur zijn vaste elementen in de tien stukken van Valse papieren. Een concrete observatie of ervaring zoals een gesprek met de nachtportier van een tijdelijke verblijfplaats in New York, het neerdalen en landen in Mexico-Stad of de zoektocht naar een boek over de Portugese grammatica ontlokt telkens een stroom niet-alledaagse mijmeringen aan de schrijfster.
In het openingsstuk, 'De anderhalve kamer van Brodsky', speurt Luiselli op de Venetiaanse begraafplaats San Michele naar het graf van de Russische dichter Joseph Brodsky. Ze vergelijkt het met het ontmoeten van een onbekende in een café: “We zullen de blikken van de onbekende moeten lezen zoals we een grafschrift lezen, tot we het juiste opschrift vinden, het in steen gehouwen ‘ja, ik ben het’ van de dode die op ons ligt te wachten.”
Terwijl we met Luiselli tussen de graven dolen, zien we San Michele voor ons oprijzen: “Onder deze cipressen, die gigantische zonnewijzers, dijt de tijd uit en wordt vloeibaar. Misschien is het de stilte zelf die het razende gezoem van de insecten uitvergroot”.

Valse papieren is meer dan louter zinnenstrelend proza. Luiselli, die filosofie heeft gestudeerd en momenteel werkt aan een doctoraat over architectuur en modernistische literatuur, neemt de lezer mee op een reis door de kunst, filosofie en literatuur: de stenen van Venetië roepen een gedachte op aan John Ruskin, vogelgekras doet haar denken aan een uitspraak van Henri Bergson, terwijl ze in de schaduw een sigaret rookt mijmert ze over een essay van G.K. Chesterton, en als ze ten slotte (na het graf van Brodsky te hebben gevonden en daar getuige te zijn geweest van een komisch tafereel) San Michele verlaat, doet ze dat zoals in een gedicht van W.H. Auden: “silently and very fast”.

Ondanks de vele literaire referenties klinkt Valse papieren niet hoogdravend. Dat heeft te maken met de spontaniteit van de jonge schrijfster. Nooteboom, de erudiete reisschrijver bij uitstek, duidt Luiselli’s eigenheid, het bijzondere dat haar teksten betoverend maakt, als “de combinatie van onbevangenheid en intelligentie, die elk op hun eigen manier een eigen methode van kijken en schrijven tot gevolg hebben”. Door die “ingenuiteit” overkomen haar zaken die een ander niet ten deel vallen. Het lijkt bijna alsof een fictieve wereld zich rond haar optrekt en zij een personage wordt in haar eigen schrijven.

Maar wat lezen we volgens Luiselli zelf: essays of fictie? “Valse papieren behoort tot een genre dat niet bestaat en dat zichzelf tegenspreekt”, mailt de schrijfster me vanuit haar woonplaats in New York, waar ze Spaans en Spaanstalige literatuur doceert in Columbia University. “De essays vormen ‘een soort valse roman’. Het ene stuk leidt naar het andere, er wordt een verhaal verteld en uit de stem van de verteller rijst een personage op.”
In de stukken vallen de rare tussenkopjes op: namen van Venetiaanse hotels of verkeersaanwijzingen voor fietsers in een bepaalde wijk van Mexico-Stad. Ze hebben een bevreemdend effect en zijn in hun absurditeit erg geestig.
“Het idee komt uit Eenrichtingstraat (1928) van Walter Benjamin”, legt Luiselli uit. [In dat boek, een Apocalyps van de moderne stad, gebruikt Benjamin tussentitels met de namen van objecten, AVD.] “Ik wilde daar een variatie op maken, bijna in muzikale zin, een subtekst creëren met een direct verband tot de steden waarover ik schrijf, maar niet noodzakelijk met de essays zelf. Eigenlijk wijzen die tussentitels ook op mijn obsessie om lijsten te maken. Lijsten zijn voor mij een onuitputtelijke bron van plezier.”

Luiselli laat haar blik rusten op de braakliggende terreinen in Mexico-Stad die ze vergelijkt met de stiltes en leegte die een schrijver verspreidt; ze pleit voor de fiets als transportmiddel voor wie in de hedendaagse grootstad wil observeren zoals de flaneur van Flaubert (en waarschuwt even later voor het einde van de traditie van de stadsslenteraar); ze vergelijkt de anonimiteit die een gezicht krijgt in de spiegel van een hotelkamer met de anonimiteit waarnaar een gezicht terugkeert bij het verouderen.
“Sommige dingen”, lezen we in het tweede essay, 'Luchtspiegeling', “zijn niet in één blik te vangen, en soms is het nodig een gelijkenis te bedenken – schuin invallend licht dat erin slaagt het vliegensvlugge object te vangen – om voor een ogenblik het beeld dat aan ons ontsnapt scherp te stellen.” Dat is precies waar Luiselli in uitmunt. Een van de mooiste voorbeelden is 'Twee straten en een stoep', waar ze de betekenis van het Portugese woord ‘saudade’, waarvoor in geen enkele taal een synoniem bestaat, in magnifieke beelden op de lezer overbrengt.

Valse papieren geeft zijn geheimen niet onmiddellijk prijs. Pas bij een tweede lezing, als de verrassing is geluwd, openbaart de samenhang tussen de verschillende stukken zich. Dan wordt duidelijk hoe onwillekeurig en ingenieus de compositie is en hoe het slotstuk het verhaal rondmaakt. Tegen die tijd heeft de lezer zich het opgerezen personage eigen gemaakt. Het goede nieuws is dat afscheid nemen niet nodig is.
“Ditzelfde personage”, laat de schrijfster weten, “keert terug als de verteller van mijn eerste roman, Los ingrávidos.”
Deze tweede Luiselli verschijnt bij ons als De gewichtlozen, in 2013.

Valse Papieren (Valeria Luiselli), Uitgeverij Karaat, 144 p., 16,90 euro.
Deze recensie verscheen op 22 september met enkele minimale aanpassingen in De Morgen.

Geen opmerkingen: