Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 14 juli 2010

Partijtje (Rick van Leeuwen)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl

Ik kreeg een zakje snoep dat niet voor mij was bedoeld, maar voor het neefje van Roel dat ziek was geworden. De moeder van Roel had mij geroepen toen ik langs hun huis liep, peinzend over hoe ik Mario 3 die middag uit zou kunnen spelen. Hoewel ik wilde doorlopen omdat ik mijn klasgenootjes in de voortuin zag staan, luisterde ik naar haar. Want dat hoorde zo, luisteren naar volwassenen.
De eerste keer dat ze riep, deed ik net of ik haar niet hoorde, of ik aan het dagdromen was. Maar de tweede keer riep ze me zo hard dat ik van schrik haar kant opkeek.
Ik stak de straat over en zag Roel aan de arm van zijn moeder trekken en iets zeggen. ‘Maakt me niet uit,’ zei zijn moeder, weer heel hard. ‘Jullie zitten toch allemaal bij elkaar in de klas?’
Het scheelde dat Victor ook in de voortuin stond. Gisteren nog zorgde hij ervoor dat die eikels uit groep 8 me met rust lieten. Victor kon heel goed voetballen, zo goed dat hij in de kleine pauze met die eikels mocht meevoetballen. Victor vond het ook eikels, maar hij deed mee om ze door de benen te kunnen spelen, en de eikels die niet door hun benen werden gespeeld vonden dat weer mooi.
Van Roels moeder kreeg ik een zwembroek en een handdoek. Zij belde mijn moeder en beloofde dat ik om acht uur thuis zou zijn. Roel huilde omdat ik zijn favoriete zwembroek had gekregen.

In het zwembad sprongen ze van springplanken en gleden van de glijbaan af. Ik dook in een ander bad onder kunstmatige golven door en bleef zo lang mogelijk onder water. Victor deed een tijdje met me mee.
Terug bij Roel gingen we voetballen op het trapveldje. Zijn moeder ging eten klaarmaken, patat met frikadellen. We moesten een uur wegblijven.
Tijdens het voetballen kon ik voor het eerst niet bij Victor in de buurt blijven. We zaten bij elkaar in het team, ik moest rechtsachter spelen. Ik wist wat rechts betekende, en achter, dus ik stelde me op in die hoek van het veld.
Victor rende naar me toe en pakte mijn arm. ‘Meer deze kant op,’ zei hij en trok me naar een plek, vanaf waar ik zag hoe Victor binnen een minuut twee mooie doelpunten maakte. Waarschijnlijk zat ik daarom in zijn team.
Na die tweede goal schopte hun keeper de bal naar voren, het ding stuiterde hard mijn richting op.
‘Hier!’ riepen ze van alle kanten. ‘Hier!’ Ik verzette geen stap, maar de bal kwam steeds dichterbij en toen ie voor mijn gevoel binnen bereik was, deed ik mijn ogen dicht en schopte zo hard mogelijk, met de punt naar voren. Ik raakte iets hards en hoorde iemand vlak voor me ‘AU!’ roepen.
Na een uur gingen we terug. Ik liep tien meter achter de rest.
Roels moeder zat in de achtertuin, met haar ogen dicht. Op tafel stonden schalen met aluminiumfolie eroverheen en een stapel borden en daarnaast lagen messen en vorken. De sauzen stonden nog op het aanrecht.

Na het partijtje van Roel kreeg ik het zakje snoep. Met daarin een dropveter, een snoepketting, een doosje smarties, spekjes, kikkers en banaantjes.
Roel zei tegen zijn moeder dat ik nu het zakje van zijn neefje kreeg. Zijn moeder greep hem hard bij zijn arm. ‘Die krijgt nog wel een zakje,’
zei ze. ‘En nu hou je op met zeuren! Anders gaat iedereen nú naar huis!’
Ik dacht dat het zakje snoep het einde van partijtjes betekende, maar misschien was dat alleen bij de partijtjes van Victor zo. Ik vond het ook mooi geweest, we waren naar het zwembad geweest, hadden gevoetbald en daarna hier patat gegeten. Thuis wachtte Mario 3 op me, klaar om uitgespeeld te worden. Op de klok in de woonkamer zag ik bovendien dat het al kwart voor acht was. Het was nog licht buiten.
Ik stak mijn hand op en zei: ‘Mevrouw?’ en daarna wees ik naar de klok. Ze knikte en drie minuten later stapte ik het huis uit. Vlak voor ik de deur dichtsloeg, klonk er luid gejuich.
Ik liep het pad af en dacht aan hoe ik langs dat monster in het laatste level moest komen.

Rick van Leeuwen (1981) debuteerde in april met de roman Misschien sliep je al bij uitgeverij Thomas Rap.

Wie pasticheert Rick? Uw reactie graag hieronder.

9 opmerkingen:

Anna zei

Het doet me meteen op 'Le petit Nicolas' denken, van Goscinny en Sempé dus. Leuk, dat hij nu met de Mario brothers speelt!

Rick zei

Daar kan ik me iets bij voorstellen, Anna. Maar de schrijver in kwestie was nog niet eens geboren bij het verschijnen van dat boek...

Gustaaf zei

Ik zeg: Walter van den Berg

Rick zei

Maar die is toch al voor 1959 geboren...? :)

Luc dR zei

Ik moet denken aan Dave Eggers. (Of andere Amerikanen uit de McSwys-clan. Sedaris misschien?)

Emily Gordts zei

Mogen we nog een tip, Rick?

Rick zei

Hij is ook kaal. En Nederlander.

Luc dR zei

Dan is het Wieringa - ik dacht al aan zijn werk, maar vond het toch niet duidelijk genoeg. Hmm, misschien toch.

Rick zei

Mij was gevraagd de spanning er even in te houden... Gustaaf heeft het goed.