Maartje Wortel schrijft prangende verhalen over mensen
die kampen met fundamentele eenzaamheid en lijden onder het besef van de eindigheid
van alles.
In 2009
debuteerde Maartje Wortel (°1982) met de bundel Dit is jouw huis en vestigde ze meteen haar naam als een nieuwe en
eigenzinnige stem in de Nederlandse letteren. Zes jaar en twee romans later
keert de schrijfster terug naar haar eerste liefde, het korte verhaal.
Vrolijk zijn
de dertien stukken van Er moet iets
gebeuren niet te noemen. De personages worstelen met zichzelf, met hun
naasten, hun verleden of hun (beperkte) toekomst. De jonge vrouw uit het
openingsverhaal Het kamp lijdt aan
depressie – al wordt dat nergens met zo veel woorden gezegd – en probeert steeds
weer nieuwe behandelingen uit, tevergeefs. Het jongetje dat in Tomer en Elias het woord voert, moet
naar de pijpen dansen van een jaloerse en dominante oudere broer, die een pak
minder onschuldig blijkt dan hij zich voordoet. De vrouw uit het titelverhaal heeft
een zoon verloren, en zij en haar man zoeken wanhopig naar een manier om verder
te leven. Eenzaam in hun verdriet, weten ze niet meer hoe ze met elkaar moeten
omgaan.
Alledaagse situaties krijgen bij Maartje Wortel iets bevreemdend door haar
directe en tegelijkertijd suggestieve manier van vertellen. We buitelen het
hoofd van haar personages in en worden gedropt in hun chaotische innerlijke
wereld. Hun verslagenheid of stuurloosheid zet ze op ons over zonder uitleg of
duiding te geven – het is aan ons om de context te achterhalen. Glansrijk geeft
ze haar vertellers een eigen stem en laat ze hen direct in onze geest opstaan,
hoe weinig we ook over hen weten. Vaak ontdekken we pas aan het eind van het
verhaal of we met een man of een vrouw te maken hebben.
Samenkomen
Melancholie doordrenkt
deze bundel. De personages lijden onder een nijpend eindigheidsbesef, of het nu
gaat om de eindigheid van een leven, van een liefdesrelatie of om de
kortstondigheid van alles wat ze meemaken. Geliefden en naasten spannen zich in
om elkaar te begrijpen, maar worden geconfronteerd met fundamentele eenzaamheid.
Maartje Wortel stopt humor in haar proza, houdt de toon licht en af en toe overrompelt ze je met een schitterend beeld
Dat samenkomen soms toch lukt, laat de schrijfster zien in Het is al gebeurd, waar we opnieuw de man en de vrouw uit het
titelverhaal treffen en deze keer in zijn huid kruipen. Hij richt zich tot zijn
dode zoon: “Mijn hele lichaam voelt continu dat er iets is. Het onheilspellende
gevoel stroomt als dik bloed door al mijn aderen; en die tijd, al duurt het
vaak slechts enkele seconden of minuten dat ik niet kan begrijpen waar dat
gevoel vandaan komt, is vele malen erger, echt vele malen erger, dan te weten
wat er mis is, hoe erg datgene wat er mis is ook is. Weten dat jij er niet meer
bent is makkelijker dan het gemis te voelen en in dat moment tussen slapen en
wakker worden wanhopig in mezelf te zoeken waar het gemis vandaan komt. “
Hoop
Maartje Wortel toont haar personages in al hun naaktheid en aandoenlijkheid
en legt de pijn van het mens zijn bloot. Dit betekent niet dat Er moet iets gebeuren een zwartgallig
boek is. Ze stopt humor in haar proza, houdt de toon licht en af en toe overrompelt
ze ons met een schitterend beeld of een spitse bedenking. En er is altijd hoop.
Hoop op liefde bijvoorbeeld. In De
schrijver II doet ze een boekje open
over haar voormalige geliefden en haar huidige partner, Marie. “Ik weet niet
zeker of liefde bestaat”, aldus Maartje Wortel, “ik weet alleen zeker dat je je
leven lang kan blijven geloven in iets waarvan je niet zeker weet of het
bestaat.”
Er moet iets gebeuren, Maartje Wortel. Das Mag
Uitgeverij, 241 p. Deze recensie verscheen op 18 november in De Morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten