Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 10 april 2014

Vaders op de vlucht

In zijn zevende roman schetst Jan van Mersbergen een gevoelig portret van twee mannen die elkaar via hun zonen leren kennen, bevriend raken en op een gezamenlijke reis ontdekken wat het betekent vader te zijn. 

Jan van Mersbergen (1971) had al vijf titels op zijn naam staan toen hij in 2011 doorbrak met de ‘carnavalsroman’ Naar de overkant van de nacht. Door een vernuftig spel van associaties laat hij zijn lezers laveren tussen de binnen- en buitenwereld van de verteller, een man die tijdens carnavalsnacht z’n leven in de ogen kijkt en door een roetsjbaan van emoties wordt meegesleurd. De roman kreeg een warm onthaal bij de kritiek, sleepte de BNG Nieuwe Literatuurprijs in de wacht en kwam op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs. Momenteel wordt gewerkt aan een verfilming. 

Behalve een typische stijl, gekenmerkt door een sobere taal en afgemeten zinnetjes waarin elk woord doorweegt, heeft van Mersbergen zich ook een bepaalde thematiek eigen gemaakt. Bijna altijd schrijft hij over mannen, zwijgzame mannen die zuipen en neuken en zich stoer voordoen maar in feite vechten met onzichtbare demonen. Mannen die op de vlucht zijn. In zijn nieuwe zevende roman, De laatste ontsnapping, is die vlucht nog nadrukkelijker aanwezig dan in vorig werk.
Van Mersbergens personages spreken weinig, maar hun handelingen zeggen genoeg.
In het begin van het verhaal zitten de vier personages, twee vaders en twee kinderen, in het vliegtuig naar Zuid-Frankrijk. De protagonist, Ivan, gaat er optreden. De andere vader, die naamloos blijft, fungeert als verteller. De gebeurtenissen aan de Côte d’Azur worden afgewisseld met flashbacks naar het begin van hun vriendschap. Ivan komt uit het voormalige Joegoslavië. Toen hij in dienstplicht moest, is hij zonder zijn ouders en broertje te verwittigen van huis weggelopen en naar Nederland gevlucht. Sindsdien zijn twintig jaar voorbijgegaan en nooit heeft hij zijn familie een teken van leven gegeven. In een Amsterdamse nachtclub voert hij elke avond een ontsnappingsact op waarbij hij uit een brandend harnas moet zien te breken. Door te drinken en vrouwen te versieren heeft hij zijn verleden teruggedrongen, tot hij op een dag werd opgebeld door een tienjarig kind dat zei: Jij bent mijn vader. Toen Ivan Deedee zag, herkende hij zijn eigen bloed. De donkere spichtige jongen leek als twee druppels water op z’n broertje en bracht liefdevolle, pijnlijke herinneringen boven. 

Aandoenlijk en herkenbaar 

Zo avontuurlijk als Ivan is, zo burgerlijk is de verteller. Met zijn vrouw en twee kinderen woont hij in een groot huis aan een park. Door toedoen van zijn zoon Ruben, de beste kameraad van Deedee, is hij met Ivan in contact gekomen. Hij was toen net ontslagen en bang dat zijn gezin aan de grond zou raken. Ivan liet hem het anders bekijken. “Je hebt alles, zei hij. Het enige wat je moet doen is focussen. Jij hebt alles, maar je bent verliefd op je hypotheek.” De woorden kwamen hard aan en legden de kiem van een mateloze bewondering voor de avontuurlijke Joegoslaaf. 

Van Mersbergens personages spreken weinig, maar hun handelingen zeggen genoeg. Soms is de schrijver evenwel te scheutig met symboliek, waardoor bepaalde passages iets melodramatisch krijgen. Het weekend aan de Côte d’Azur markeert een sleutelmoment voor de mannen. Terwijl Ivan de confrontatie aangaat met het verleden, moet de verteller z’n belabberd vaderschap onder ogen zien. Hij merkt hoe Ivan en Deedee naar elkaar toegroeien en beseft hoe ver hij van Ruben staat, terwijl hij nota bene al tien jaar met hem onder één dak woont. Wanneer hij dan eindelijk met zijn zoon op het strand zit en niets omhanden heeft, voelt hij zich “als een zandkorrel die vecht tegen de branding”. Onbeholpen, maar óók aandoenlijk en herkenbaar. 

De laatste ontsnapping, Jan van Mersbergen. Cossee, 224 p.
Deze recensie verscheen op 9 april in De Morgen.

Geen opmerkingen: