Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 6 april 2012

Ben je bezig?



Mijn moeder vroeg, Ben je bezig? Ik zei, Ik heb tijd. Ze vroeg wat ik aan het doen was. Ik zei dat ik recensies schreef. Had ik iets goeds gelezen? Iets goeds en iets slechts, zei ik. Ze vroeg, Ga je het slecht boek ook recenseren? Ik zei, Deze keer wel.

Aan de andere kant van de lijn bleef het stil. Hoewel mijn moeder duizend kilometer van me was verwijderd hoorde ik haar zwijgen, zo’n stilte waarin ouders geoefend zijn, een stilte die een gedachte influistert, nu was dat, Sowieso zijn de boekenbijlagen te dun, er is zo al weinig plaats, je hebt genoeg goede romans op de stapel op je tafel, wat rechtvaardigt een negatieve recensie?

Wacht, dacht ik, Het is een goede vraag, maar ik heb een excuus, deze auteur is bij ons onbekend, maar in Spanje is Albert Espinosa een fenomeen, van de roman zijn meer dan 350,000 exemplaren verkocht, al wist ik dat niet toen ik Als je me vraagt om te komen, laat ik alles achter... maar vraag het me uit de aanbieding viste, wat mij intrigeerde was de ongebruikelijke lengte van de titel en de plaats van de actie, Capri. De pdf zat nog maar net in mijn mailbox of daar klikte ik hem al open, ongeduldig drukte ik openingspagina's weg, de titel bleek geïnspireerd op een song, een lied van Los Panchos, toen volgde nog een citaat en dan begon eindelijk het verhaal.
Tijdens de eerste bladzijde had ik de neiging te fronsen. Ik hield me in. Ik gunde de verteller tijd, zelfs de grootste romans hadden wel één hobbelpassage, was ik die onverdraagzame lezer, wilde ik die onverdraagzame lezer zijn? Zo lang mogelijk onbevangen blijven, dat was de uitdaging. Een uitdaging van formaat, zo bleek, want de clichés waren haast lachwekkend, de uitleg van de verteller al te nadrukkelijk, en hoewel de toevalligheden niet ophielden bleef het verhaal op elk ogenblik voorspelbaar.

Zelfs Capri viel me tegen. Het eiland waarover ik las had niets van Capri, het was een heuvelachtige homp land met wat huizen en een vuurtoren, het had elk eiland kunnen zijn. Naar zo'n eiland zou ik mijn moeder niet sturen, mijn moeder die ik niets over de roman had verteld, maar die mijn gedachten raadde, want nu zei ze, We zijn vier dagen in Napels, is een daguitstap naar Capri volgens jou de moeite?
Dat was het startsein voor een gesprek over de zomervakantie en batterijen opladen en plannen die alleen kunnen bestaan zolang ze vaag blijven, over werk in de tuin en kippen en het territorium van katten, over terugkeren van een lange reis, over mannen en kinderen natuurlijk, over schrijven en loopwedstrijden en mensen die niet genuanceerd denken, en toen ik iets liet vallen over verdwijnende onbevangenheid zei zij, Je wordt ouder, Je hebt geleefd, en daarna spraken we nog over lezen, dat niets een mens zo hielp om te leven als lezen, dat het doeltreffender was dan een gesprek met een psycholoog, en toen zei mijn moeder, Nu laat ik je want jij bent aan het werken. En na deze woorden haakten we in.

Als je me vraagt om te komen, laat ik alles achter… maar vraag het me, Prometheus, 192 p.

Een gedetailleerde recensie leest u op cobra.be.

Geen opmerkingen: