Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 3 december 2009

Aangenaam



'Toon me hoe je je das knoopt en ik zeg je wie je bent.'
Deze gevleugelde zin, gepikt uit de hilarische roman Black Bazar van de Frans-Congolese auteur Alain Mabanckou, kan even goed op de literatuur worden toegepast: Zeg me wie je graag leest en ik zeg je wie je bent. Dit bedacht ik dinsdag, toen ik kennismaakte met een collega van P.
We waren en tête-à-tête aan het lunchen in het bedrijfsrestau. Kwam een man op onze tafel af. Klein van gestalte, met een zwart brilletje.
'Dat is J.,' zei P. 'Kom erbij.'
J. sloeg niet af. Hij schoof zijn plateau (falafel, een blik cola en een yoghurtdrankje) naast die van P.
P. had me over J. verteld, maar ik had hem nog niet ontmoet. J. zou binnenkort naar Londen worden overgeplaatst. Had hij lang voor geijverd.
'Ik moet binnenkort croissants meebrengen,' zei J.
Trakteren met croissants is zo de gewoonte als een van de collega's iets te vieren heeft.
'Daar ontsnap je niet aan,' zei P.
'Dat wordt moeilijk...' J. zuchtte. 'Het probleem is dat ik 's morgens niet in de stemming ben.'
P. en ik glimlachten maar wat.
'Nee, serieus,' zei J., 'ik heb 's ochtends geen humeur om croissants te kopen.'
'Vraag het dan aan iemand anders,' zei P. 'Besteed het gewoon uit.'
J. produceerde een zuur lachje.
Het leek P. gepast het gesprek op een ander spoor te zetten.
'J. leeft in een bibliotheek,' wierp hij op tafel.
'Dat is door mijn vrouw,' zei J. 'Ze is boekhandelaar.'
'Ze leest vijf boeken per week,' mompelde hij. 'Vroeger toch. Nu niet meer.'
Nu hadden ze een kindje van één jaar en was er een tweede op komst.
'Welke auteur lees je graag?' vroeg ik.
J. wierp een donkere blik op zijn bord waar nog een halve falafel op lag.
'Wel...' Hij maakte een snuivend geluid. 'Ik apprecieer Houellebecq wel.'
Michel Houellebecq wordt door sommigen vereerd, door anderen verguisd. Hij is dé schandaalauteur van Frankrijk. Met zijn uitspraken schopt hij tegen vele schenen.
'Het enfant terrible van de Franse literatuur,' zei ik. Ik kon mijn glimlach niet tegenhouden. Zwartgallig, weinig sociaal: J. leek een vleesgeworden personage van Michel Houellebecq. Laat ik u enkele citaten voorschotelen uit de roman Plateforme. Het verhaal gaat over Michel, een mislukte veertiger, die op reis in Thailand Valérie ontmoet, een relatie begint en samen met haar en haar collega een business in seksvakantieclubs opzet - met fatale gevolgen. "L'homme n'est décidément pas fait pour le bonheur", of "Tout peut arriver dans la vie, et surtout rien", of nog "C'est dans le rapport à autrui qu'on prend conscience de soi ; c'est bien ce qui rend le rapport à autrui insupportable."
Terwijl ik aan dit alles dacht, had J. zijn falafel opgegeten.
'Literatuur is mijn domein niet,' zei hij. 'Ik weet meer over klassieke muziek.'
'Speel je zelf muziek?' vroeg P.
'Vroeger,' zei J. terwijl hij zijn flesje yoghurt openschroefde.
'Welk instrument?' vroeg ik.
'Piano en hobo.' Hij dronk het flesje in één teug op.
Het was ondertussen twee uur geworden. We stonden alle drie op en liepen naar buiten.
'Het was aangenaam om kennis te maken,' zei J. Hij glimlachte kort.

woensdag 2 december 2009

Rode slangen



Dit weekend was niet alleen productief in de tuin, maar ook in de keuken. Na een zonnige zaterdag begon de herfst. Op zondag werden we wakker van de regen die tegen de luiken sloeg. Of, juister, de regen sloeg tegen de luiken toen we wakker werden. Wij hoorden het geroffel nauwelijks. Uit de gang kwam een kakafonie van luide klanken.
'Is hij gekomen?'
'We gaan kijken, kom!'
'Nee, wacht, ik ben nog niet klaar.'
'Ik wil eruit!'
Ik grabbelde de wekker vast. Tien voor zeven. De twee oudste zonen stonden voor de slaapkamerdeur te springen. Gekleed.
Terwijl P. zijn mountainbike-outfit aantrok, haalde ik de kleinste uit bed. Ze stormden alle drie naar de woonkamer.
'Hij is gekomen!' riepen de zonen in koor. Ze kieperden hun schoenen uit en graaiden naar de chocoladecenten, suikerpicknicken en speculozen die op de vloer vielen. I.(2) stopte zoveel mogelijk tegelijkertijd in zijn mond, E.(4) vroeg een kom om de schatten in te bewaren en N.(6) at hier en daar iets en liet het overige snoepgoed op de grond liggen.

Tja. Wat doet een mens dan op zondag als hij zo vroeg op is en manlief is gaan fietsen?
Maximonsters tekenen, met de zonen naar de soundtrack van Time of the Gypsies luisteren en in de keuken staan.
Op onze ijskast liggen glanzende receptenboeken van Jamie Oliver, Delia Smith en soortgelijken, maar die kijk ik zelden in. Het boek dat ik het vaakst raadpleeg, is rafelig, bemorst en de band heeft allang losgelaten. Toen ik het ouderlijk nest verliet, stopte moederlief me dit nog snel toe: Cuisine pour toute l'année van Monique Maine. Het boek is gedrukt in 1969. Moederlief vertelde me dat haar broer het van haar moederlief meekreeg toen hij een jaar naar Algerije ging op legerdienst. Ik weet niet of mijn oom ook andere lectuur meehad tijdens dat jaar in het buitenland, maar als dat niet zo was, dan was hij met Cuisine pour toute l'année toch een eind zoet.
Aan elke dag van het jaar is een bladzijde gewijd met twee menu's, één voor 's middags, één voor 's avonds. Uit elk menu wordt telkens een recept gelicht. Bovendien wordt elke maand ingeleid door een verhaaltje over een seizoensgerecht en een handige keukentip.
Het kan niet van elk kookboek gezegd worden, maar Cuisine pour toute l’année biedt ook een veelheid aan recepten voor het soort groente van ons abonnement, in deze tijd van het jaar snijbiet, kolen en penen in een wijd scala aan kleuren. Ik koos een gerecht dat kindvriendelijk oogde, Chou rouge aux pommes - onderdeel van het lunchmenu op de eerste vrijdag van februari, mocht u dat interesseren, en te serveren met geroosterde chipolatas en appelsienen als toetje. Omdat ik toch bezig was, maakte ik ook nog een snijbiettaart en een stoofpot van wortels en rapen.
De zonen waren niet onverdeeld enthousiast over de rode slangen op hun bord, om nog maar te zwijgen van de taart van groene groente. Er was meer dan genoeg over voor P., toen hij bemodderd en met blinkende ogen terugkwam van 1800 meter downhillen in de regen. Want de herfst is echt wel begonnen.

dinsdag 1 december 2009

Harken



'Zou jij het doen als je mij was?'
'Direct,' zei P. zonder opkijken.
Hij had me deze week al gevraagd wanneer ik nu eindelijk ging beslissen. Want hij moest zich wel organiseren.
'Zelfs als ik geen afspraken heb?'
Mijn agent had gezegd dat het op de uitgeverijen verschrikkelijk druk was. Ze hadden mijn manuscript nog niet gelezen.
P. keek me aan. 'Natuurlijk zou ik gaan! Mij zou je het geen twee keer moeten zeggen.'
'Deze middag,' begon ik, 'in de tuin...'
Na de lunch waren we aan het werk gegaan: P. stapelde brandhout, ik harkte. Als ik hark, denk ik aan de dalai lama. Die heb ik van nabij leren kennen via Time-journalist Pico Iyer. Via zijn boek althans. In De open weg werpt Pico Iyer een licht op de vele facetten van de spirituele leider van Tibet. Het boek staat niet alleen bol van de eigenaardige weetjes (wat dacht u hiervan: "als kind van twee werd de dalai lama gevonden door een delegatie monniken, die hem op het spoor kwamen toen er een regenboog aan de noordoostelijke hemel boven Lhasa te zien was, een stervormige zwam op een pilaar in het Potalapaleis verscheen en het hoofd van de dertiende dalai lama herhaaldelijk een beweging in noordoostelijke richting maakte"), maar verkondigt ook een interessante visie. “Droom niets” is een frequente uitspraak van de dalai lama. De meeste mensen reageren dan teleurgesteld, zegt Iyer, maar eigenlijk is die levensvisie net positief. De oplossing voor problemen moeten we zoeken in onszelf, door innerlijke bewustwording. Iyer, die zich een scepticus noemt, ging er ook in geloven. En hij constateerde dat zijn leven veranderde: alles hing af van de manier waarop hij ernaar keek.
Ik had een gelijkaardige ervaring bij het harken. Blaren harken is pure meditatie. Dat weten boeddhistische monniken overigens allang. Als zij willen mediteren, gaan ze vegen. Terwijl ze de bezem bewegen, voelen ze de regelmaat van dag en nacht, het ritme van de ademhaling van de wereld, het kloppen van hun hart. Ik snoof de geur van de gevallen bladeren op, glimlachte naar de paddenstoelen, en droeg armenvol bladeren weg. Hoe langer ik werkte, hoe meer klaarheid ik zag - niet in de tuin want telkens ik een kruiwagen had geleegd, mocht ik constateren dat er weer nieuwe blaren waren gevallen. In mijn hoofd losten de nevels op.
Wat zou ik doen in Amsterdam?
Uitgevers ontmoeten natuurlijk. Afspraken zouden komen, soms moet het lot op de goede weg worden geholpen. En daarnaast? Uren spenderen in Selexyz Scheltema, Athenaeum Boekhandel en American Bookshop. Caesarion kopen en lezen. Keuvelen met mijn vriendin E.. Door het Vondelpark wandelen. Een broodje kroket eten. En, jaaahaaa, E.'s uitnodiging aannemen en haar vergezellen naar het grote feest voor het vijfenzestigjarig bestaan van De Bezige Bij!!! Om er daarna zo'n column over te schrijven.
'Ga verder,' zei P.
'Terwijl ik zo harkte, dacht ik dus, kind, zo'n kans krijg je niet elke dag.'
'Zo'n kans krijg je maar één keer,' zei P.
'Dan doe ik het gewoon.'