Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 9 oktober 2014

Kom hier dat ik uw tranen droog

Jarenlang jezelf wegcijferen, hoe kom je dat te boven? In Kom hier dat ik u kus schetst Griet Op de Beeck een caleidoscopisch portret van een vrouw die in een disfunctioneel gezin opgroeit en de last van dat verleden meetorst. 

Weinig Vlaamse auteurs lokken met hun schrijven zoveel reacties uit als Griet Op de Beeck. Vele hemels boven de zevende (2013) trof het grote publiek als een vloedgolf. Duizenden lezers waren kapot van het verhaal, stelden hun leven in vraag en namen beslissingen die ze anders niet hadden aangedurfd. De roman is inmiddels aan een twintigste druk toe. Sindsdien heeft Op de Beeck niet stilgezeten. Met regisseur Jan Matthys werkt ze aan een verfilming (gepland voor 2016), met Wannes Cappelle bereidt ze een muziekvoorstelling voor en intussen heeft ze ook een tweede roman geschreven, die na één dag in de boekhandel al aan een tweede druk toe was én tot boek van de maand werd uitgeroepen in de Nederlandse talkshow De wereld draait door.

Onzalige kindertijd

In Kom hier dat ik u kus geeft de Vlaamse Mona ons gedurende drie verschillende periodes een inkijkje in haar leven. 
“Ik ben geen braaf kind”, zegt Mona in het beginhoofdstuk. Ze is negen en neemt voor lief wat haar kille moeder haar in het hoofd prent. Als deze kort daarna bij een auto-ongeluk sterft, is Mona vooral bekommerd om haar eigen (gebrek aan) reactie: “Ik begon niet te huilen, wat ik een beetje vervelend vond. Ik probeerde tranen naar mijn ogen te sturen, maar ze wilden niet luisteren. Ik keek dan maar naar beneden, zo'n beetje naar mijn navel, kin bijna tegen de borstkas, zoals verdrietige mensen doen.”
Als kindverteller heeft Mona ons mee, de volwassen Mona komt minder waarachtig over
Na enkele maanden krijgt Mona’s vader een nieuwe vriendin, Marie, die Mona en haar broertje onmiddellijk mama moeten noemen. Marie is labiel en lijdt aan depressies. Mona’s vader, die sowieso al zwijgzaam is van natuur, trekt zich nog meer in zichzelf terug. Mona probeert de kerk in het midden te houden en bij iedereen goed te staan. Dat die onzalige kindertijd gemene littekens heeft geslagen, ontdekken we in de volgende delen waar ze respectievelijk vierentwintig en vijfendertig is. De enige die de last van het verleden kan verlichten is haar vader, die met terminale kanker in de kliniek ligt. 

Aan de hand van korte taferelen – Mona die haar stiefmoeder ’s nachts betrapt op een boulimie-aanval, Mona tijdens een sollicitatiegesprek, Mona in discussie met haar egocentrische geliefde – schetst Op de Beeck een caleidoscopisch beeld van Mona’s jeugd en jonge volwassenenleven. Als kindverteller heeft Mona ons mee. Wat in het gezin scheef loopt blijft onbenoemd, maar is des te beter voelbaar. We krijgen een ruime interpretatievrijheid. De volwassen Mona komt minder waarachtig over. Hier klinkt de stem van de auteur sterk door. Te pas en te onpas neemt Mona toevlucht tot beeldspraak. Als haar vader is gestorven, denkt ze bijvoorbeeld: “In mijn hoofd is de nacht zwart, de mist dik, de grond vochtig”. Op de Beeck appelleert aan onze emoties, maar dat heeft een tegengesteld effect: onze aandacht gaat naar de taal, niet naar Mona’s gemoedstoestand. 

Toegankelijk

De sleutel van Op de Beecks succes ligt wellicht in de toegankelijkheid van haar proza. Net als in Vele hemels is het Vlaams hier de voertaal en zijn de dialogen doorspekt met “ge wilt”, “gij zoudt” en “ge waart”. Haar personages zouden net zo goed bij jou of mij om de hoek kunnen wonen. Ze schrijft over gewone mensen die dan weer bijzonder worden omdat ze hun gedachten en gevoelens in vraag stellen en zich durven bloot te geven. Zelfs de hatelijke Marie weet uiteindelijk sympathie – of toch medelijden – op te wekken. Melodrama of literatuur die recht uit het hart komt? De scheidslijn is flinterdun.


Kom hier dat ik u kus, Griet Op de Beeck. Prometheus, 336 p.
Deze recensie verscheen op 8 oktober in De Morgen.

Geen opmerkingen: