Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 15 oktober 2014

Eén schilderij, één vrouw, drie mannen

In de nieuwe roman van Bernhard Schlink gaat een gearriveerde advocaat op zoek naar de vrouw die veertig jaar daarvoor zijn eerste grote liefde werd en plots uit zijn leven verdween. Wat als zij wél voor hem had gekozen? 

De Duitse jurist Bernhard Schlink (°1944) brak in 1995 internationaal door met De voorlezer, over een puber die verliefd wordt op een twintig jaar oudere vrouw en later ontdekt dat zij bewaakster was in de concentratiekampen. Het boek klom de bestsellerlijst van The New York Times in, won prijzen en kreeg een verfilming (The Reader) met Kate Winslet in de hoofdrol. 
Geprezen titels volgden, zoals De thuiskomst (2006) en Het eerste weekend (2008) waarin de beladen geschiedenis van Duitsland ook weer een rol speelde. In De vrouw op de trap focust Schlink op het intieme verleden van zijn protagonist. 

Femme fatale 

De verteller, een senior advocaat in een succesrijk Duits kantoor, is in Sydney om een bedrijfsfusie te regelen. Tijdens een museumbezoek stoot hij op De vrouw op de trap, een verloren gewaand schilderij van de wereldvermaarde (fictieve) kunstenaar Karl Schwind. 
Het doek en de naakte blondine die erop figureert, Irene, waren veertig jaar geleden de spil van een intrige waarin de verteller ook verwikkeld was. Haar man, de gehaaide ondernemer Peter Gundlach, had het portret op de trap door de toen nog onbekende Schwind laten maken. Toen zij hem verliet voor Schwind, bracht hij als wraak beschadigingen op het doek aan die Schwind moest herstellen. 
De mannen sloten ten slotte een pact en lieten de verteller – toen een piepjonge advocaat – een contract opstellen: Gundlach zou Irene terugkrijgen en Schwind kreeg zijn doek. Femme fatale Irene had de advocaat inmiddels evenwel veroverd. Hij hielp haar het schilderij te stelen, waarna zij met het doek van het toneel verdween. Drie mannen bleven radeloos achter. 

Een mooie vrouw met een duister kantje, een verteller die zich aan haar overgeeft zonder dat hij iets over haar weet, een verleden dat opspeelt: het begin van een De vrouw op de trap doet denken aan het werk van de nieuwe Nobelprijswinnaar Literatuur Patrick Modiano. Terwijl Irene bij Patrick Modiano wellicht een verleidelijke schim zou blijven, is dat hier niet het geval. Ze blijkt nog te leven en onze verteller vindt haar terug in een beschermd natuurgebied ten noorden van Sydney, waar ze zich schuilhoudt voor de autoriteiten. Als ook Schwind en Gundlach zich daar aanmelden, wordt duidelijk dat Irene het weerzien zorgvuldig heeft georkestreerd, met reden. Ze houdt 'haar' drie mannen een spiegel voor. 

Mijmeringen 

De vrouw op de trap is een interessante roman die vragen oproept en aantoont hoe ieder van ons door een welbepaalde perceptie wordt gestuurd. Soms zijn de personages al te stereotiep en de verteller maakt een aantal ongeoorloofde zijsprongen, maar er we krijgen ook veel fraais te lezen: mooie mijmeringen over hoe onze blik verandert bij het ouder worden en over hoe onze kleine nederlagen ons kwellen als 'splinters in ons vlees'. Naar het einde toe verrast Schlink ons met een ingenieus verhaal in het verhaal. 
Wie na afloop nieuwsgierig is naar het mysterieuze doek waar de roman rond draait, hoeft maar even te googelen. Karl Schwind is een verzinsel, lezen we in het nawoord, maar het schilderij bestaat en staat als jaren als ansicht op Schlinks bureau.


De vrouw op de trap, Bernhard Schlink. Vertaling: Gerda Meijerink. Cossee, 222 p.
Deze recensie verscheen op 15 oktober in De Morgen.

Geen opmerkingen: