Enthousiasme moet je kunnen delen, anders sterft het een stille dood. Dat dacht ik toen ik donderdag las dat Alice Munro de Nobelprijs Literatuur had gewonnen en ik voor de ogen van mijn geschrokken kinderen een vreugdedans maakte rond de eettafel. Het was toen half zes. Hoewel ik al dagen naar de bekendmaking van de Nobelprijs Literatuur uitkeek, ging de uitreiking op het moment zelf volledig aan me voorbij.
Van mijn normale ik had ik die middag afstand genomen. De persoon die niet kan leven zonder literatuur en van recensies schrijven haar broodwinning heeft gemaakt, stond op non-actief. Ergens op het internet besta ik sinds drie weken onder een andere naam. Uit nieuwsgierigheid was ik aan het experimenteren met tumblr en wordpress en plots was het gebeurd: ik had een andere identiteit. Voor ik naar bed ging, voederde ik mijn nieuwe ik met een tekstje en gaf ik haar een mailadres en een facebook account.
Die nacht sliep ik weinig, duizelig als ik was door de mogelijkheden die zich ontvouwden. Het huis was nog stil toen ik naar de mijn computer sloop. Ik bestond wel degelijk, ik had zelfs een volger in Amerika en iemand die mijn eerste tekst had “geliked”. Onmiddellijk stelde ik mijn ambities bij. Mijn nieuwe ik zou iets groots worden. Ze zou mondiale proporties aannemen, ze zou een nieuwe carrière voor me lanceren, zij zou het brood op de plank brengen. Ik schreef een tweede tekst, koos een andere lay-out en stoffeerde mijn alter ego met een extra pagina.
Als ik Van boeken en mensen verwaarloos, dan weet je nu waar het aan ligt. Ik vrolijk mijn nieuwe identiteit op met verse teksten, zoek vrienden en maak hobby’s aan. Het is een soort versnelde opvoeding van een kind. Een zorgenkind, helaas. Na de eerste volger duurde het een week voor er een tweede kwam. Momenteel zijn het er zes. Zes over de hele wereld gespreid, maar bij mondiale proporties had ik me toch iets anders voorgesteld. Haar vrienden zijn op drie handen te tellen. Het zijn goede vrienden, dat wel, ze sturen mails en stellen gespecialiseerde vragen. Mail is overigens zeer gevaarlijk. Schrok ik even toen iemand haar schreef “dag annick”. Bleek dat mijn alter ego met mijn naam had gesigneerd.
Het is schandalig, maar Alice Munro moest de Nobelprijs Literatuur ontvangen voor ik die ander even onder de tafel veegde en aan dit stukje begon, over Te veel geluk, de nieuwe verhalenbundel van de Canadese schrijfster. Een maand geleden sloeg ik de nieuwe Munro tussen twee te recenseren boeken door even open en ik werd er zo door gegrepen dat ik twee dagen lang onafgebroken las.
Munro is een buitengewone verteller. James Wood, de befaamde criticus van The New Yorker, stelt haar op één lijn met Tsjechov. Onmiddellijk ben je in de leefwereld van haar personages, hoe ver ze ook van je eigen leven afstaan. In Kinderspel ligt het aan de dwingende toon van de verteller: ‘Ik neem aan dat er later thuis bij ons over is gepraat.’ en in Tussen vrouwen is het de openingszin die iets bevreemdends heeft: ‘Ik sta er soms van te kijken hoe oud ik ben.’ Soms zijn de eerste zinnen niet bijzonder maar is het net de alledaagsheid die intrigeert zoals in Diepe-holen: ‘Sally pakte gevulde eieren in, ook al nam ze ze liever niet mee op een picknick omdat het algauw een smeerboel werd.’
In Dimensies, het openingsverhaal, laat Munro op het eind van de eerste, ogenschijnlijk banale zin een woord vallen dat verwijst naar de tragedie van het personage: ‘Doree moest drie bussen nemen: een naar Kincardine, waar ze op die naar London wachtte, waar ze dan weer op de stadsbus wachtte die naar de inrichting ging.’
Munro geeft in dit verhaal blijk van een buitengewoon psychologisch inzicht, niet alleen in haar personage, maar ook in de lezer. Subtiel zet ze ons op het verkeerde been, om ons op het eind een spiegel voor te houden en te tonen dat de werkelijkheid genuanceerder is dan hoe wij ze zien. Rillingen kreeg ik ervan.
Hopelijk kan ik minstens één persoon overtuigen naar haar werk te grijpen. Jij bijvoorbeeld, mannelijke lezer, die haar oeuvre nog niet kent en verbaasd bent (geef maar toe: teleurgesteld) dat Murakami de Nobelprijs niet heeft gekregen.
Uren zou ik kunnen doorbomen over het meesterschap van deze Canadese grande dame: hoe ze haar personages met een enkele zin kan typeren, hoe ze spanning opbouwt, hoe ze het suggestieve schrijven beheerst… als dat alter ego van me maar niet zo opdringerig deed. Het is me nogal een karakter. In haar jonge leventje heeft dat kind al twee keer de pers gehaald.
Te veel geluk (Alice Munro), De Geus, 409 p.
1 opmerking:
dit wil ik wel lezen! 1 overtuigd maar geen man ...
Een reactie posten