Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 19 februari 2015

Catalaans kleinood


‘Lees je Rodoreda?’ De Spaanse vrienden die onlangs op visite kwamen konden hun verbazing niet verbergen toen ze Tuin aan zee op de boekenplank zagen pronken. De romans van Mercè Rodoreda (1908-1983) zijn in Spanje verplichte literatuur in het middelbaar onderwijs, maar buiten de landsgrenzen is de Catalaanse schrijfster weinig bekend. Ten onrechte. 
In Tuin aan zee (1967) geeft ze het woord aan een bejaarde tuinman, die als kluizenaar leeft op een landgoed aan de Spaanse kust, dat hij beheert voor de eigenaars. Hij delft in zijn herinneringen en vertelt over de zes zomers die de Barcelonese familie Bohigues en hun schare vrienden op het domein doorbrachten en die hem wezen op de complexiteit van menselijke relaties.

Vertrouwenspersoon 

Meneer Francesc en mevrouw Rosamaria arriveren elk jaar in juni, vergezeld door vrienden en een batterij personeel, en blijven minstens twee maanden. De tuinman kiest dan het liefst klusjes op plekken waar hij de gasten kan overzien: de bloedmooie Rosamaria en haar dolverliefde man Francesc, de schilder Feliu die portretten van de zee maakt, Rosamaria’s vriendinnen Eulàlia en Maragda, de dienstmeisjes en de babbelzieke kokkin. De bedrijvigheid verhevigt als op het aangrenzend perceel een somptueuze woning wordt opgetrokken. De nieuwe buurman, een zekere Bellom, heeft fortuin gemaakt in Zuid-Amerika en trekt met zijn dochter Maribel en schoonzoon Eugeni in de villa in. Dat zij naast de Bohigues komen wonen, is geen toeval, zo zal blijken.
Een universeel verhaal over liefde, jaloezie, verraad en dood
De tuinman vergelijkt zichzelf graag met zijn lievelingsboom, een oude eucalyptus. ‘Deze boom heeft veel verdriet en veel vreugde gezien. En hij blijft altijd gelijk. Hij heeft me geleerd te zijn zoals ik ben, met ieder blad als een sikkel en iedere knop als een loden doosje met een harige en rode bloem erin.’ Hij hoort en ziet veel maar velt geen oordeel, en wij lezers krijgen alle interpretatievrijheid. Geleidelijk aan wordt de tuinman de vertrouwenspersoon van de gasten, het personeel en de buren, waardoor hij gaat inzien dat er achter het prinselijke leven van de Bohigues van alles broeit.

Lichtvoetig 

Tuin aan zee is een universeel verhaal over liefde, jaloezie, verraad en dood, dat zoals vertaler Frank Oosterholt in het nawoord uiteenzet, parallellen vertoont met The Great Gatsby van Francis Scott Fitzgerald. Ondanks de tragiek blijft het lichtvoetig. Onze lachspieren worden vaak beproefd, bijvoorbeeld als Eulàlia’s man Sebastià uit Afrika overkomt en de tuinman in zijn fratsen betrekt, of als Tití in huis wordt genomen, een apin die zich tot ieders wanhoop allerlei vrijheden veroorlooft. Het boek lag Rodoreda nauw aan het hart. Het boek verscheen in 1967, maar ze schreef al een eerste versie in 1959. Ze was Spanje toen al twintig jaar ontvlucht, leefde in penibele omstandigheden en had sinds Aloma (1937) geen roman meer gepubliceerd. Tuin aan zee effende het pad voor Colometa, In de Cameliastraat en Gebroken spiegel, die haar kroonden tot de koningin van de naoorlogse Catalaanse literatuur. Tuin aan zee, Mercè Rodoreda. 

Menken Kasander & Wigman, 210 p. Vertaling: Frank Oosterholt.
Deze recensie verscheen op 18 februari in De Morgen.


Geen opmerkingen: