Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 14 september 2012

Monsieur P.



Op doorrit naar het zuiden brachten we een nacht door in een gehucht op de grens van de Drôme en de Ardeche. De gastheer, monsieur P., leek op Ernest Hemingway, hij had de witte bos haar en de peilende, melancholieke blik van de schrijver en dezelfde korte, ruige baard, de gelijkenis ging zo ver dat ik me afvroeg of hij een Hemingway-look cultiveerde, een hypothese die ik verwierp toen ik hem een compliment had gegeven over zijn landgoed, want monsieur P. mocht dan ver in de zestig zijn, uit zijn manieren sprak de onschuld van een kind, de verkleuring van zijn kaken bewees zijn authenticiteit, waarna ik bedacht dat zijn look misschien een uitspatting was van zijn kapper, die sinds jaar en dag het werk van Ernest Hemingway las en elke ochtend inzette met een paar bladzijden uit The old man and the sea, als de klanten uitbleven voelde hij zich zoals Santiago in het begin van novelle, na vierentachtig dagen zonder vangst, maar hij kende ook de opwinding van de vijfentachtigste dag als de oude visser eindelijk beet heeft en een kolossale zwaardvis aan de haak houdt, nota bene wanneer een klant een afspraak maakte voor een complexe en dure haartooi, kortom, deze kapper was een Hemingway-fan en had het tot zijn levensdoel gemaakt een klant te modelleren naar de Amerikaanse auteur, hij kende monsieur P. uit zijn jonge jaren en had zijn potentieel vermoed, maar het bewijs was pas gekomen toen het verouderingsproces inzette en monsieur P. met behoud van al zijn haar ging grijzen, pas dan kon de kapper de vrees voor voortijdige kaalhoofdigheid opzij schuiven en zijn stoutste droom ten uitvoer brengen, met een resultaat dat zo frappant was dat hij enkele keren per week de impressie had dat hij de meester zelve door het dorp zag lopen, waarna niets zijn dag nog kon vergallen, al wist de haarkunstenaar beter dan ik dat monsieur P. niets met schrijven te maken had, monsieur P. had carrière gemaakt in de controle van het verkeer van Lyon, daar had hij talloze rapporten over opgesteld, dat vertelde hij toen hij alle achttien gasten na het aperitief in de tuin naar binnen had geloodst en we geschaard rond een tafel van tien meter lang in schemerig licht tagliatelle van verse munt aten, en tomatengratin, en perzikensorbet, hij schonk een lokale wijn in en praatte met vuur in de ogen, gedurende vier decennia had hij met toewijding de verkeersaders van Lyon geanalyseerd en nu was hij sinds enkele jaren met pensioen, al betekende dat geen rust, het onderhoud van dit landgoed was meer dan een voltijdse baan, het voorouderlijk domein vrijwaren van verval was een Herculeswerk, onmogelijk voor een man alleen, dat zag iedereen, de som die monsieur P. en zijn vrouw verdienden met de gastenkamers verdween in verfpotten en verwarmingskosten, vakmannen aannemen was werkelijk geen optie, niet in hun businessplan, en terwijl monsieur P. de tafel rondging en discreet de glazen bijvulde dacht ik, Je zou het groot kunnen zien, je kan hier een vijfsterrenhotel van maken, de Jaguars en Rollsen zouden toestromen, en ik wist dat hij dat wist maar dat hij daar niet voor had gekozen, dat hij nog liever leefde met de schrik dat het kasteel nu misschien hetzelfde lot tegemoet ging als de magnifieke zwaardvis van Santiago, de oude visser van Hemingway, en toen de avond eindigde en ik monsieur P. welterusten had gewenst en over de krakende treden van de wenteltrap naar boven ging, dacht ik dat het misschien toch kon dat ergens in dit duizend jaar oude kasteel een lade lag met papieren, teksten die deze Franse Hemingway tijdens zijn jaren als verkeersadministrateur had geschreven en die hij in de wintermaanden, als de gasten wegbleven, stilletjes bijwerkte en aanvulde, met verkleumde vingers, in een van de dienstvertrekken onder het dak.


The Old Man and the Sea, Scribner, 128 p.

Geen opmerkingen: