Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 11 oktober 2010

Gesprek in De Vogel



Toen ik het nieuws van de Nobelprijs Literatuur hoorde, dacht ik terug aan het eind van de jaren tachtig en aan de toenmalige spil in mijn leven, café De Geverfde Vogel, kortweg De Vogel, in K.
Elke vrijdag na school spraken mijn vriendinnen en ik daar af met de jongens van het college. Op de krukken in de donkere gelagzaal, terwijl we ons eerste bier dronken, een sigaret probeerden of verliefd werden, voerden we hoogdravende discussies over de Latijns-Amerikaanse literatuur.
We wentelden ons in de romanwerelden van Márquez, Cortázar en Vargas Llosa, citeerden de personages en, afhankelijk van het boek dat we aan het lezen waren, waanden we ons Fermina Daza (Liefde in tijden van cholera), La Maga (Rayuela) of, als we veel bier binnen hadden, Julia (Tante Julia en meneer de schrijver).

Julia is de aangetrouwde tante van Marito, een student die werkt op de nieuwsdienst van een radiostation, maar in feite literaire aspiraties heeft. Terwijl Marito en Julia een affaire krijgen, verschijnt Pedro Camacho op het toneel, een schrijver van melodramatische hoorspelen die elke dag de helft van Peru aan de radio gekluisterd houden.
Hoofdstukken over de onmogelijke liefdeshistorie tussen Marito en de tien jaar oudere Julia worden afgewisseld met Camacho's soaps vol liefde, bedrog, moord, overspel en perversiteiten. Gaandeweg groeit de verliefdheid van Marito uit tot een melodrama, zoals Camacho dat nooit had kunnen verzinnen.
Mario Vargas Llosa met 
zijn vrouw Julia Urquidi 
(Madrid, 1959) 
Tante Julia en meneer de schrijver van de nieuwe Nobelprijswinnaar Literatuur Mario Vargas Llosa is een hilarische parodie op het schrijverschap waarin de fictie met de realiteit aan de haal gaat.
Dat de Peruaanse auteur zijn hoofdpersonage Marito doopt (kleine Mario) is niet toevallig. Mario Vargas Llosa was negentien toen hij een relatie begon met de aangetrouwde, weer gescheiden Julia Urquidi, een tante die dertien jaar ouder was. Toen de hartstochtelijke affaire bekend werd, vluchtte het paar naar het platteland waar ze na veel zoeken een burgemeester van een gehucht vonden die hen wilde trouwen. Het huwelijk hield acht jaar stand. In 1977, veertien jaar na de scheiding, verscheen Tante Julia en meneer de schrijver.
Mijn Tante Julia-tijd is ondertussen voorbij. Anders zou ik wel teruggaan naar café De Geverfde Vogel, vooral op vrijdag tussen vier en zes.

Geen opmerkingen: