Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 29 april 2016

Uit het universum van David Lynch

Corruptie en seksschandalen voeren de hoofdtoon in De wreedheid van Nicola Lagioia. De Italiaanse schrijver won er de gegeerde Premio Strega mee.

In de laatste ronde van de Premio Strega 2015 behaalde Nicola Lagioia (°1973) met De wreedheid een glansrijke overwinning. De roman torende met 145 stemmen hoog boven zijn medestanders uit. De bruid van Mauro Covacich werd nummer twee met 89 stemmen, terwijl Het verhaal van het verloren kind van de enigmatische Elena Ferrante de derde plaats kreeg met 59 stemmen. 
Op de sociale media brak een hevige discussie los. Had Lagioia de prijs op literaire gronden verdiend of waren er andere belangen in het spel? Had het feit dat zijn uitgeverij, Einaudi, deel uitmaakt van het machtigste persbedrijf van het land (Mondadori) er iets mee te maken?

Wie weet waar De wreedheid over gaat, zal de ironie van de polemiek inzien. De roman draait rond corruptie in de hogere echelons van de Italiaanse overheid en bedrijfswereld. Lagioia situeert het verhaal in zijn geboortestad Bari en laat de roman openen met een beeld dat zo uit het universum van David Lynch lijkt gegrepen. 
Het verhaal begint op een zomernacht in een residentiële wijk in Bari, waarop bosuilen “lange schuine banen door de lucht” trekken en “een hele vloot nachtvlinders in het gepolariseerde licht van het hemelgewelf” hangt. Een jonge vrouw verlaat een villa. Ze is naakt, bleek en zit onder het bloed. Door tuinen en velden loopt ze naar de provinciale weg, waar ze verdwaasd over het asfalt doolt. Deze vrouw, zo zal blijken, is de 36-jarige Clara Salvemini, de dochter van een invloedrijke vastgoedontwikkelaar. Diezelfde nacht zal ze aangekleed en levenloos worden aangetroffen bij een parkeergarage. Zelfmoord, luidt het verdict van de gerechtsarts.
Een jonge vrouw verlaat een villa. Ze is naakt, bleek en zit onder het bloed
Vittorio Salvemini, haar vader, zal die nacht een reeks telefoontjes plegen, voor hij, uren later, zijn vrouw Annamaria en kinderen op de hoogte zal brengen van het tragisch gebeuren.

Duistere zaakjes

De roman leest aan een sneltreinvaart. De puzzelstukjes die Lagioia toereikt, lijken het raadsel aanvankelijk alleen groter te maken. Waarom wordt de kerkdienst voor Clara in een dorp op vijftig kilometer van Bari gehouden? Waarom spreekt niemand in het gezin over Clara? Waarom wil Vittorio per se de president van het hof van beroep uitnodigen voor een feestmaal? En waarom maakt Vittorio zich zoveel zorgen over zijn laatste project, de bouw van een toeristenresort aan de kust?

Seksschandalen, cocaïne-bestuifde feestjes, chantage van hoge functionarissen… Clara’s halfbroer Michele die na de begrafenis uit Rome overkomt en op onderzoek uitgaat, brengt duistere zaakjes aan het licht. Michele is ten opzichte van zijn halfzussen en halfbroer steeds minderwaardig behandeld. Als tiener werd hij met psychiatrische stoornissen gediagnosticeerd en van het gezin gescheiden. Maar was Michele echt mentaal ziek of hadden Vittorio en Annamaria hun redenen om hem het huis uit te bannen?
Langzamerhand werpt Lagioia een licht op het verleden: de bijzondere relatie van Clara en Michele als tieners, Michele’s problemen, Clara’s metamorfose tot femme fatale. Lagioia schrijft suggestief en laat onze verbeeldingskracht op volle toeren draaien. In zijn beeldspraak vermijdt hij clichés, maar zijn streven naar originaliteit is niet altijd geslaagd. 
Een voorbeeld? “Clara liep de tuin al in, klaar om naar haar eigen huis te gaan of een ritje door het centrum te maken, zodat achter de deur het beeld bleef hangen van een zwerm vogels die zonder getuigen opstijgt van een strand.”
Het zijn evenwel niet de vergezochte beelden die bijblijven na het lezen van De wreedheid, maar de waarheden die Lagioia ons onder de neus duwt: hoe macht mensen kan corrumperen tot ze hun eigen leugens geloven, en hoe beslissend onze jeugd en familiebanden zijn.

De wreedheid, Nicola Lagioia. Vertaling: Els van der Pluijm. De Bezige Bij, 461 p.
Deze recensie verscheen op 20 april in De Morgen.

woensdag 27 april 2016

Het kinderbedje was leeg

Anne Eekhout zoomt in haar tweede roman in op de schrik van een ouder om een kind te verliezen. Het verhaal heeft potentieel maar komt niet tot volle wasdom.

Anne Eekhout (°1981) schreef acht jaar aan haar eerste roman Dogma (2014), een ijzingwekkend verhaal over studenten die een zelfmoorddocumentaire filmen. Het boek werd geloofd om de uitstekende sfeerschepping, spanningsopbouw en karakterpsychologie, en kluisterde talloze lezers urenlang aan hun stoel.
Twee jaar later heeft Eekhout een nieuwe roman klaar. In Op een nacht is ook weer een luguber onderwerp aan de orde, namelijk de verdwijning van een kind. Penelope is zeven als haar ouders James en Ana haar op een ochtend niet meer vinden. Haar bed is leeg en nergens in huis is een spoor van haar te bekennen.

Eekhout splitst de roman op in drie delen, waarin we beurtelings James, Ana en Penelope volgen. Het verhaal van James is het meest bizarre van de drie. James blijkt in twee werelden te leven, die Eekhout afwisselend aan bod laat komen. Overdag is hij een gevangene die in een naargeestig tehuis leeft waar hij gruwelijke martelpraktijken moet doorstaan. De beklemmende sfeer wordt in de hand gewerkt door de jij-verteller die Eekhout in deze stukken hanteert. 
Weet Eekhout waar ze naartoe wil? Vast wel, maar zo komt het niet over
Het enige wat zijn lijden draaglijk maakt, zijn de nachten. Dan kruipt hij in de huid van James, die getrouwd is met Ana en vader is van Penelope en heeft hij een normaal gezinsleven ogenschijnlijk althans want ook deze realiteit is niet vrij van dreiging. James ziet overal gevaren voor zijn dochter en de angst om haar te verliezen stuurt zijn doen en laten, in die mate dat zijn relatie met Ana onder druk komt te staan. En dan wordt zijn ergste vrees werkelijkheid: Penny verdwijnt. Radeloos gaat James op zoek.

Haastwerk

Hoe James’ verhaal te interpreteren is, suggereert Eekhout in de verhalen van Ana en Penelope. De vorm met de twee vertellers is pienter bedacht, maar James blijft een vlak personage. Eekhout beschrijft de rampscenario’s die hij zich inbeeldt omstandig, maar ze maakt zijn angsten niet voelbaar. Hoe hij zal reageren en denken, wordt al gauw voorspelbaar. Dat geldt overigens ook voor Ana. Penelope is het best geslaagde, meest waarachtige personage van het trio.

Op een nacht heeft potentieel en het ontbreekt de schrijfster niet aan talent, maar het lijkt alsof ze haastig tewerk is gegaan. Waar wil ze naartoe? Weet ze dat zelf? Vast wel, maar zo komt het helaas niet over. Tot het eind hoop je op een plotse samenhang, maar die blijft uit. Jammer, want een langere rijping, geschraagd door grondige schrap- en schaafsessies, had een sterk boek opgeleverd.

Op een nacht, Anne Eekhout. De Arbeiderspers, 288 p.
Deze recensie verscheen op 9 maart 2016 in De Morgen.




maandag 25 april 2016

Er rust een vloek op de omgeving

De jonge Argentijnse schrijfster Samanta Schweblin (°1978) zette zich op de literaire kaart met haar prachtige korte verhalen. Ook haar eerste roman is van een zeldzaam niveau.

Een van de meest veelbelovende stemmen van de huidige generatie Spaanstalige auteurs, noemt Mario Vargas Llosa haar. Samanta Schweblin (°1978) debuteerde in 2002 met de verhalenbundel El núcleo del disturbio (De kern van de verstoring) en sleepte de twee grootste literaire prijzen van Argentinië in de wacht
Sindsdien valt elke titel die van haar verschijnt een juichende ontvangst te beurt. Met Gif, in 2015 verschenen als Distancia de rescate (wat letterlijk ‘afstand van redding’ betekent, vrij vertaald als ‘veilige afstand’), waagt de Argentijnse zich voor het eerst aan een roman of toch novelle. Het boekje is maar 112 bladzijden lang, maar meer heeft de schrijfster niet nodig om haar lezers te begeesteren.

Bevreemdend

Invloeden van Julio Cortázar, Jorge Luis Borges en Adolfo Bioy Casares klinken door in Gif. Net als haar voorgangers – en leermeesters – integreert  Schweblin fantastische elementen in haar schrijven, wat een bevreemdend effect heeft. Dat wordt nog versterkt door de bijzondere vorm van de roman. Schweblin heeft Gif opgebouwd als een dialoog tussen twee vertellers waarbinnen een derde verteller actief is. De snelle perspectiefwisselingen zorgen aanvankelijk voor verwarring, maar dat blijft niet duren. Schweblin schrijft zo goed dat we na enkele bladzijden moeiteloos tussen de innerlijke werelden van haar personages navigeren.

Het verhaal cirkelt rond twee jonge vrouwen, Amanda en Carla, en David, de zoon van Amanda. Amanda ligt in een ziekenpost op het platteland en wordt door David ondervraagd. Ze zal binnenkort sterven. Met zijn vragen wil David haar tot een levensbelangrijk inzicht brengen.
Schweblin schrijft zo goed dat we moeiteloos tussen de innerlijke werelden van haar personages navigeren
Enkele dagen tevoren is Amanda vanuit de stad overgekomen om met haar dochtertje Nina een vakantie door te brengen in een huis met zwembad. Het had een idyllisch verblijf moeten worden, maar in werkelijkheid is het tegendeel waar. Een vloek blijkt op de omgeving te rusten. In het dorp heeft Amanda Carla leren kennen, die haar een akelig verhaal heeft verteld. Amanda’s natuurlijke moederlijke bezorgdheid is er alleen groter door geworden. 
Voortdurend probeert ze dicht genoeg bij Nina te zijn om haar van mogelijke gevaren te kunnen redden. “Ik noem dat ‘veilige afstand’, want zo noem ik die veranderlijke afstand die me scheidt van mijn dochter, en ik ben de halve dag bezig die te berekenen, al neem ik altijd meer risico’s dan ik eigenlijk zou moeten doen.”
Kantelpunt
David vraagt Amanda zich gedetailleerd te herinneren wat ze in de afgelopen dagen ervaren heeft, met de bedoeling ‘het precieze punt te vinden waar de wormen ontstaan’. Wat dit concreet inhoudt, laat Schweblin aan ons over. 
Naargelang het verhaal vordert, wordt de sfeer beklemmender, en dringt het besef zich op dat de stiltes van de personages minstens even belangrijk zijn als wat daadwerkelijk wordt uitgesproken. Schweblin overhandigt het roer aan onze fantasie en laat ieder van ons toe om er zijn of haar eigen verhaal van te maken.  
Waarover gaat Gif? Een eenduidig antwoord is er niet. Het is evengoed een verhaal over de angst van een moeder om haar kind te verliezen als over de teloorgang van het platteland, over het kantelpunt in een leven waarop een catastrofe onafwendbaar wordt of over de angsten verbonden aan onze condition humaine – en dat zijn maar enkele van de mogelijke antwoorden. De Nederlandse titel is achteraf gezien erg goed gekozen. Wie Schweblin in het bloed heeft, wil meer.
Gif, Samanta Schweblin. Vertaling: Mia Buursma. Atlas Contact, 112 p.
Deze recensie verscheen op 9 maart in De Morgen.


donderdag 21 april 2016

De geliefde blijft altijd een raadsel


Af en toe houd je een boek in je handen dat niet alleen een goed verhaal biedt en in een fraaie stijl geschreven is, maar dat je ook helpt om de wereld beter te begrijpen. Omdat het een licht werpt op obscure hoekjes van de menselijke geest. 

Na de winter van Guadalupe Nettel (°1973) is zo’n roman. De Mexicaanse schrijfster liet zich in 2010 bij ons al kennen met De gast, het bevreemdende verhaal van een jonge vrouw die zoekt naar haar identiteit. In Na de winter spitst Nettel zich toe op het mysterieuze raderwerk en de vaak bizarre gang van relaties. 
De man en de vrouw die afwisselend het woord voeren, wonen duizenden kilometers van elkaar vandaan en hebben als het verhaal begint nog geen benul van elkaars bestaan.

Begrafenisstoeten

Claudio, van Cubaanse afkomst, werkt als redacteur in een uitgeverij in New York en onderhoudt een latrelatie met Ruth, die vijftien jaar ouder is dan hij. Hij laat zich kennen als een eenzelvige man die dwangmatige routines naleeft. “Om me te beschermen tegen de chaos heb ik mijn dagelijks leven onderworpen aan een zeer strikte reeks gewoonten en beperkingen. Een daarvan is de absolute privacy van mijn onderkomen. Sinds ik verhuisd ben, heeft niemand behalve ikzelf een voet over de drempel van dit appartement gezet. Alleen al van de gedachte dat iemand anders deze vloer zou betreden, kan ik volledig van slag raken.”
De andere protagonist, de Mexicaanse Cecilia, woont in Parijs, waar ze studeert aan het Instituut voor Hogere Studies van Latijns-Amerika. Haar flat geeft uit op het kerkhof van Père-Lachaise. Af en toe lokt Haydée, haar enige vriendin in Parijs, haar de stad in, maar al even graag blijft ze thuis om naar de begrafenisstoeten die tussen de graven schrijden te kijken of de geluiden te analyseren die uit de flat van de buurman komen.
Via korte hoofdstukjes, afwisselend vanuit het perspectief van Claudio en Cecilia, leren we de personages en hun verleden kennen. Terwijl Claudio in New York worstelt met tegenstrijdige gevoelens voor Ruth en hij een onvermoed aspect van haar leert kennen, valt Cecilia ten prooi aan eenzaamheid en verveling tot ze aan de praat met haar buurman Tommaso. Net als zij blijkt hij een fascinatie te hebben voor de doden. Ze adopteren een routine waarin hij elke avond voor haar kookt, maar net als er iets moois tussen hen begint te ontluiken, kondigt hij aan dat hij op reis vertrekt. Cecilia blijft verweesd achter.
Iedereen die ooit liefdespijn heeft gevoeld, zal zich herkennen in Nettels wondermooie beschrijving van Cecilia’s vertwijfeling. “Het was een wereld in negatief, waarin alles me herinnerde aan hij die er niet was. De plekken en voorwerpen uit het dagelijks leven, de boulevard, de deur van het gebouw waar ik woonde, de ramen van mijn huis en het landschap waar ze op uitkeken, de uitgestrektheid van Père-Lachaise en de kruinen van de bomen, de muren van mijn kamer, de lakens op mijn bed, de radio die aanstond, alles wees op de afwezigheid van Tom, en daarom waren de aanblik en het aanraken van al die dingen zo frustrerend. (…) Geobsedeerd zijn door een man die heeft besloten er niet te zijn, betekent dat je minuten, uren en hele dagen van je leven cadeau doet aan iemand die daar niet om heeft gevraagd en die ze niet eens wil hebben; dat je diezelfde minuten, uren en dagen veroordeelt tot de dimensie van de verloren tijd, van het nutteloze; dat je de eindeloze mogelijkheden die die tijd te bieden heeft, laat liggen en ze inwisselt voor het ergst denkbare alternatief: frustratie en lijden.”
Een afgerond verhaal biedt Nettel niet, maar dat maakt het net zo waarachtig en herkenbaar
Samen met de personages mijmeren we mee over relaties, over de helende kracht van literatuur, over depressie, ziekte en dood, en over het krampachtig zoeken van de mens naar zin en geluk. Wat met Tommaso gaande is, zullen we met Cecilia te weten komen. 

Getekend

Mits een elegante tournure zal haar verhaal dat van Claudio kruisen, waarop het wisselend perspectief zijn volle draagkracht zal krijgen. Vanuit beide standpunten zien we de paden convergeren, maar wat Cecilia met Claudio beleeft, verschilt van wat Claudio met Cecilia meemaakt. Hun lezing van de gebeurtenissen en van elkaar is anders, en het is erg verhelderend om de twee te vergelijken en in te zien hoe hun beleving getekend is door hun karakter maar ook door ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen uit het verleden. 
Na de winter werd bekroond met de roemrijke Premio Herralde. Een afgerond verhaal biedt Nettel ons niet, maar dat maakt het net zo waarachtig en herkenbaar. Op een magnifieke manier laat ze het inzicht dagen: hoe dicht we ons ook bij een geliefde wanen, toch blijft hij of zij een raadsel.

Na de winter, Guadalupe Nettel. Vertaling: Arie van der Wal. Uitgeverij Signatuur, 224 p.
Deze recensie verscheen op 3 februari 2016 in De Morgen.